De kersverse brugklassers komen binnen met een 'advies', een wat misleidende term voor wat meer het karakter heeft van een toegangsbewijs voor een bepaalde vorm van onderwijs. Een belangrijk onderdeel van de advisering is het maken van een toets in groep 8. Deze toets heet tegenwoordig 'doorstroomtoets' en er was in het voorjaar toen de resultaten bekend gemaakt werden het nodige over te doen (zie ook WiskundE-brief 948). Intussen is er meer over bekend.
Hieronder een poging u bij te praten.
De doorstroomtoets, tot voor kort eindtoets genoemd en door sommigen hardnekkig 'Cito-toets' genoemd, levert voor elke leerling een 'advies' over de vervolgopleiding. Dit advies is doorgaans gemengd, zoals vmbo bb/kb of havo/vwo.
Eerder had de school al een voorlopig advies gegeven.
Op basis van beide adviezen wordt een definitief 'advies' uitgebracht, dat in de praktijk bepalend is voor de opleiding waaraan begonnen mag worden. Het definitieve advies is in principe het maximum van beide adviezen.
Het eerder uitgebrachte voorlopige advies kan dus alleen naar boven worden bijgesteld.
Veranderingen
De belangrijkste verandering ten opzichte van voorgaande jaren is dat er onder druk van het ministerie- veel meer adviezen naar boven zijn bijgesteld.
Als het toetsadvies hoger uitviel dan het voorlopige schooladvies waren scholen voorheen verplicht om bijstelling van het schooladvies te
overwegen. Vanaf 2024 geldt min of meer de verplichting het advies
naar boven bij te stellen. Alleen als dit aantoonbaar niet in het belang van de leerling is mag daarvan worden afgeweken.
Globaal gezien kwamen dit voorjaar de adviezen in bijna 50% van de gevallen overeen
1), bij ruim 30% van de leerlingen was het toetsadvies hoger en bij ongeveer 20% lager.
Als het toetsadvies hoger uitviel leidde dit in driekwart van de gevallen ot een hoger eindadvies.
In de jaren daarvoor was dit hooguit een derde.
Hogere eindadviezen
Niet verwonderlijk dat het eindadvies meer dan in voorgaande jaren uitkwam op havo/vwo en minder op vmbo basis/kader en praktijkonderwijs.
Dit voorjaar kreeg maar liefst ruim 49% van de leerlingen van het basisonderwijs
2) een havo-advies of hoger en slechts 15% een advies vmbo kader of lager.
Vijf jaar geleden kreeg nog bijna 20% als advies een praktische opleiding.
Opmerkelijk is dat de adviezen die uit de doorstroomtoets rolden dit jaar juist wat lager uitvielen dan het jaar daarvoor.
Zo leverde de doorstroomtoets dit jaar bij 32,3% van de leerlingen van het basisonderwijs een havo/vwo of een vwo advies op. Dat was vorig jaar ruim 36%.
Bij de voorlopige schooladviezen was het percentage vrij constant: 30,8% dit jaar; 30,2% vorig jaar.
Als gevolg van de toegenomen druk op scholen om het hoogste advies als eindadvies te formuleren steeg het aantal definitieve schooladviezen voor havo/vwo of vwo fors: van 32,2% naar 36,6%.
Vwo-adviezen
Als we de ontwikkeling van de enkelvoudige vwo adviezen
3) over een paar jaar volgen krijgen we het volgende beeld:
Vooral het percentage vwo-adviezen dat uit de toets rolt daalt, maar bij de eindadviezen is sprake van een (lichte) stijging.
Weinig overlap
Nadere analyse van de adviezen van het afgelopen schooljaar leert dat ruim 40% van de leerlingen die uiteindelijk een vwo-advies kreeg dit te danken had aan het voorlopig schooladvies.
De groep leerlingen waarbij beide adviezen duidelijk vwo aangaven was ongeveer even groot en circa 15% van deze groep had het eindadvies aan de toets te danken.
Voor havo en havo-vwo adviezen geldt iets dergelijks.
Hieronder is dat in beeld gebracht:
De betrekkelijk kleine overlap tussen school- en toetsadviezen zorgt gecombineerd met de toegenomen druk op de scholen om als eindadvies het maximum van beide adviezen te nemen voor wat aangeduid kan worden met de term adviesinflatie.
Er komen meer vwo- en havo/vwo-adviezen zonder dat daar op basis van de van de kennis van het niveau van de leerlingen aan het eind van de basisschool een reden voor is.
Aan het andere eind van het spectrum, praktijkonderwijs en vmbo basis/kader, leidt deze ontwikkeling uiteraard tot minder eindadviezen en als gevolg daarvan minder instroom.
Verschillende doorstroomtoetsen
De tijd dat alle leerlingen in groep 8 dezelfde (cito)toets maakten ligt al een poosje achter ons.
Op dit moment zijn er 5-6 toetsaanbieders
4).
De twee belangrijkste, Cito en bureau ICE, hebben samen een marktaandeel van ongeveer 80%.
Daarnaast heeft A Vision met Route 8 een aandeel van ruim 10%.
Deze laatste toets wordt relatief vaak afgenomen door scholen in het speciaal onderwijs.
Lib: Leerling in beeld van Cito, en IEP, de toets van ICE, hebben zowel een digitale als een papieren variant.
De andere toetsen worden alleen digitaal afgenomen.
Veel digitale toetsen zijn adaptief, dat betekent dat een leerling op basis van het resultaat van eerder gemaakte opdrachten moeilijkere of makkelijkere opgaven krijgen voortgezet.
De toetsen verschillen onderling behoorlijk, ook wat betreft aantallen opgaven en de inzet die van de leerlingen wordt gevraagd.
Zo gaat het bij de papieren toetsen om twee dagdelen van ieder twee uur, bij de digitale versie van IEP om 3,5 uur en bij andere digitale toetsen om slechts zo'n 2,5 uur.
Vergelijkbaar?
Het CvTE is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de vergelijkbaarheid van de toetsen.
Daarbij leunt het sterk op de expertise van het Cito.
Via een uitgebreid systeem, met onder andere ankeropgaven die in alle toetsen zitten, en een geavanceerd systeem om de diverse toetsscores om te rekenen tot vergelijkbare cijfers, is geprobeerd er voor te zorgen dat het voor de hoogte van het toetsadvies weinig of niets uitmaakt welke toets er precies gemaakt is.
Of dat gelukt is mag worden betwijfeld.
Omdat sommige toetsen relatief meer zwakkere leerlingen trekken dan andere, zijn de resultaten niet zonder meer te vergelijken.
Het CvTE hamert hier nogal op in zijn terugblik.
Toch is er wel een vergelijking mogelijk.
Hieronder is voor de 5 meest gemaakte toetsen te zien welk percentage van de leerlingen een voorlopig schooladvies voor vwo of een havo/vwo had en welk percentage dat advies zou krijgen op basis van de toets.
Globaal gezien liggen deze percentages dicht bij elkaar, maar we zien grote verschillen.
Uit de digitale versie van de IEP-toets rollen naar verhouding maar weinig vwo en havo/vwo adviezen, hetzelfde geldt voor de digitale toets Route 8.
Leerlingen die de papieren toets van Lib, Leerling in beeld van Cito BV, maakten kregen juist veel vaker een vwo of havo/vwo dan je op basis van de voorlopige schooladviezen zou verwachten.
Ook de digitale versie van Lib werd in verhouding goed gemaakt.
De verschillen tussen de uitkomsten van digitale en de papieren versies worden ook door het CvTE onderkend, maar veel meer dan een toezegging om daar nader onderzoek naar te doen levert dat niet op.
Over mogelijke verschillen tussen diverse aanbieders worden alleen wat vage suggesties gedaan.
gk
-----------------------
noten
- De relatie tussen het voorlopige schooladvies en het toetsadvies is complex, omdat zij niet uitgaan van dezelfde indeling in schoolsoorten. De toetsadviescategorieën zijn meervoudige adviezen, zoals havo/vwo, met uitzondering van het enkelvoudige toetsadvies vwo, terwijl de voorlopige schooladviezen ook enkelvoudige adviezen kent.
- Dus zonder het speciaal onderwijs
- Dit keer inclusief speciaal onderwijs
- De stichtingCito verzorgt namens de overheid doorstroomtoets 'DOE' en Cito BV heeft 'Leerling in Beeld' in de aanbieding.
bronnen