nummer 953, 16 juni 2024
Dit nummer wordt gestuurd naar ruim 4500 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties minstens
één keer per twee weken. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Advertenties | | |
Hoeveel uren krijgen de nieuwe wiskundevakken?
Hoeveel lesuren de nieuwe wiskundevakken krijgen is een zaak van de scholen, net zoals de duur van de lessen.
Wel lijkt duidelijk wat de studielast wordt.
Deze wordt de laatste tijd niet in uren uitgedrukt, maar relatief ten opzichte van het totaal van alle vakken.
Bij het ontwerpen van nieuwe examenprogramma's speelde vanaf het begin mee dat ze niet overladen mochten zijn.
In dat kader speelt de 'ontwerpruimte' een rol.
In de loop van de tijd werd daarover - bij ingewijden - steeds meer bekend.
Sinds kort heeft de ontwerpruimte voor de diverse vakken ook een officiële status.
Relatieve ontwerpruimte
In een brief aan de Tweede Kamer van eind mei staat een tabel met de relatieve ontwerpruimte voor diverse vakken.
Het gaat om het aantal studielasturen dat voor een vak is uitgetrokken als percentage van het totaal aantal studielasturen van de betreffende opleiding.
De grafiek hieronder geeft een beeld:
Ter vergelijking: het aandeel van het vak Nederlands is 13% op vmbo en havo, en 11% op het vwo.
Vakken als natuurkunde, scheikunde en biologie hebben een ruimte die varieert van 6% op vmbo basis en kader tot 10% op havo.
Wiskunde A en C beslaan nu 10% en wiskunde B beslaat 11% op havo en 13% op vwo.
Het vak wiskunde D tenslotte beslaat 9% op vwo en 10% op havo.
Op het vmbo was het werken met studielasturen niet gebruikelijk en ontbreken cijfers over de huidige situatie.
Minder
Uit bovenstaande cijfers is af te leiden dat sommige groepen leerlingen veel minder uren wiskunde zullen krijgen dan nu:
- Op het vwo gaan Leerlingen die het profiel Cultuur en Maatschappij volgen en wiskunde M kiezen terug van 10% naar 3%.
- Vwo-leerlingen in het profiel Natuur en Gezondheid die voor wiskunde N (zonder +) kiezen doen een stapje terug ten opzichte van de generatie die wiskunde B deed: van 13% naar 11%.
- Leerlingen die kiezen voor het meest omvangrijke wiskundevak N+ hebben een aanzienlijk minder omvangrijk wiskundeprogramma dan hun voorgangers met wiskunde B en D.
- Op de havo gaat het om een teruggang van 21% naar 15%.
- Voor de vwo-leerlingen gaat het zelfs om een terugval van 22% naar 14%.
Meer
Er zijn ook groepen die meer wiskunde(uren) krijgen:
- Vmbo-leerlingen die nu examen doen zonder wiskunde, krijgen zo'n 20-25% van het totaal.
- Havo-leerlingen die nu geen wiskunde als examenvak kiezen, krijgen een kleine 10%.
- Leerlingen die op de havo voor N+ kiezen krijgen aanzienlijk meer uren (15%) dan de huidige wiskunde B leerlingen (11%).
Voor de rest gaat het om kleine verschillen.
Zo krijgt M+ op de havo 11% toebedeeld, tegenover 10% voor het huidige wiskunde A.
Verder wordt N+ op het vwo net iets groter dan het huidige wiskunde B: 14% tegen 13%.
gk
-------------------
bron: M.L.J. Paul, minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs,
Vierde voortgangsbrief Masterplan basisvaardigheden 30 mei 2024
|
Zeer hoge N-termen bij vwo-examens
Afgelopen woensdag zijn de roemruchte N-termen voor de centrale examens bekend gemaakt.
Bij de twee grote wiskundevakken op het vwo vielen ze erg hoog uit.
De normeringsterm, ook wel de N-term genoemd is volgens de officiële regels een getal tussen de waarden 0,0 en 2,0, inclusief grenzen.
Daar is recent een voetnoot aan toegevoegd: 'Incidenteel kan een N-term hoger dan 2,0 worden vastgesteld als dit gegeven de moeilijkheidsgraad van het examen nodig is om recht te doen aan de prestaties van de kandidaten'.
Dit jaar kregen de vwo-examens wiskunde A en wiskunde B beide eem N-term van 2,1 toegekend.
Bij wiskunde A waren veel docenten van oordeel dat dit zwaar overdreven was.
In sommige gevallen leidde dit tot veel hogere cijfers voor het centraal examen dan voor het schoolexamen.
Dat wordt niet op alle scholen gewaardeerd.
Bij wiskunde B lijkt de ontvangst wat verdeelder.
In eerste instantie was het oordeel over het examen vaak redelijk positief.
Bij het nakijken van leerlingenwerk sloeg de de stemming veelal om.
Sommigen zien het vooral als falen van het CvTE en Cito en anderen zoeken het meer in het niveau van de examenkandidaten of het niveau dat docenten van hen verlangen.
Enkelen zien een relatie met minder beheersing van de basisvaardigheden door corona.
Het lijkt in ieder geval van groot belang dat deze examens goed geanalyseerd worden en dat deze analyses ook openbaar gemaakt worden.
Dit jaar zijn de N-termen op het vwo (behalve bij wiskunde C), extreem hoog, maar het gaat niet om zomaar twee uitschieters, ze liggen al een tijdje flink hoger dan vóór corona.
In de volgende grafiek is voor de eerste tijdvakken de N-term van 2024 vergeleken met het gemiddelde voor en het gemiddelde na corona.
Dat zou kunnen wijzen op meer structurele oorzaken dan op een miskleun bij een examen.
gk
|
Gevolgen soepeler slaagregeling
In 2020 verviel het centraal examen en waren de slagingspercentages ongekend hoog.
Ook in de jaren 2021 en 2022 werden de eisen bij de eindexamens vanwege corona aangepast.
Met name de 'duimregeling', waarbij het cijfer voor een vak mocht worden geschrapt, zorgde voor meer geslaagden dan anders het geval zou zijn.
Hoe verging het deze lichtingen in het vervolgonderwijs?
Op de havo lag het slagingspercentage in de jaren voor corona zo rond de 87−88%.
In 2020 werd het centraal examen geschrapt en slaagde op basis van de schoolexamencijfers maar liefst 97,5%.
Opmerkelijk is dat leerlingen van dit cohort die direct na hun examen naar het hbo gingen het best aardig deden.
Ruim 72% lag na een jaar studie op schema en dat was meer dan in de jaren daarvoor.
Ook na twee jaar waren de resultaten zeker niet minder dan in de jaren daarvoor.
Met op schema liggen wordt bedoeld dat geen sprake is van studievertraging, wisseling van studie of stoppen met de studie.
Het rendement is het deel van de leerlingen dat wel op schema ligt.
De lichtingen daarna geven echter een heel ander beeld.
Ze doen het duidelijk slechter dan de voorgangers.
Met name de lichting die twee jaar geleden examen deed, het laatste eindexamen waarbij het resultaat van een niet kernvak mocht worden weggestreept, deed het slecht.
Het beeld bij leerlingen die vanuit het vwo naar de universiteit gingen is net wat anders, maar ook daar zien we een lager rendement tijdens de laatste jaren.
Bij leerlingen die naar het mbo (niveau 4) gingen, de meeste vanuit het vmbo, zijn de verschillen iets minder opvallend.
De grafiek hieronder brengt dit allemaal in beeld.
Oorzaak?
De vraag is gerechtvaardigd of een causale relatie bestaat tussen de soepelere slaagregeling in de jaren 2021 en 2022 en de mindere resultaten in het vervolgonderwijs.
Het lijkt er wel op.
De leerlingen die ook zonder de aanpassingen geslaagd zouden zijn, doen het namelijk nauwelijks minder dan de lichtingen vóór corona.
De groep leerlingen die geslaagd is dankzij de aanpassingen doet het daarentegen stukken slechter.
In het wetenschappelijk onderwijs gaat het bij de instroom vanuit het vwo om een enorm verschil.
In de grafische voorstelling hieronder moet D gelezen worden als "Dankzij de aanpassingen geslaagd" en Z als "Ook Zonder aanpassing geslaagd".
Langere termijn
Voor de groepen die in 2021 en eerder examen deden zijn ook de cijfers bekend na 2 jaar vervolgonderwijs.
Na 2019 loopt het rendement duidelijk terug.
Ook hier zien we dat vooral de groep die dankzij de versoepeling van de exameneisen in 2021 slaagde, het slecht doet.
Na twee jaar lag van deze groep bijna 50% in het wetenschappelijk onderwijs en zelfs meer dan 57% in het hbo niet op schema.
Bij de groep die ook zonder aanpassing geslaagd was, is de teruggang veel minder.
gk
-------------------
Cijfers ontleend aan:Schoolloopbanen NP Onderwijs 2024
|
Formules bij vmbo-examens (gt)
De centrale examens wiskunde op het vmbo bestaan voor een groot deel uit rekenopgaven in een context.
De contexten zijn soms omvangrijk en gecompliceerd, de rekenopdrachten vaak vrij simpel.
De vraag wordt dan ook wel gesteld of er wel wiskunde wordt getoetst1).
Bij het onderscheid tussen 'gewoon' rekenen en 'echte' wiskunde wordt vaak gedacht aan het gebruik van formules.
Hieronder probeer ik van de hand van een paar voorbeelden uit het wiskunde-examen voor vmbo gemengde en theoretische leerweg van dit jaar te achterhalen hoe formules gebruikt worden.
Het opgavenboekje 2) telt 11 pagina's.
Pagina 3 is bestemd voor het 'overzicht formules'.
Het gaat eigenlijk alleen om formules die gebruikt kunnen worden bij min of meer meetkundige onderwerpen: de inhoud van enkele bekende lichamen, en de oppervlakte en omtrek van een cirkel.
Deze formules zijn zo genoemde 'woordformules', waarbij letters als variabele worden vermeden.
Enkele voorbeelden staan hiernaast.
Andere formules worden doorgaans bij de opgave gegeven.
Sparen
Bij de eerste opgave wordt iemand opgevoerd die een spaarrekening opent waarop hij elke maand 50 euro stort, en maandelijks een rente van 0,17% ontvangt.
Voor het Bedrag (in euro's) dat na n maanden op de rekening staat wordt een formule gegeven:
Geen woordformule dus, en wel één die wat intimiderend kan overkomen.
Ik vroeg me af waarom voor deze vorm is gekozen.
In feite gaat het om een formule voor de som van
m+ m r+ m r2+...+ mrn
met in dit geval m = 50 en r =1,0017.
Deze som is te schrijven als
Dat is al wat eenvoudiger, maar de formule is nog verder te vereenvoudigen, vooral als gekozen wordt voor een iets 'mooiere' maandelijkse rente, bijvoorbeeld 0,2 %.
Dan zou de formule er bijvoorbeeld zo uit kunnen zien:
B=25 000 × (1,002n+1 − 1).
Wat waren de overwegingen om bovenstaande mogelijkheden niet te benutten?
Verwachtte men problemen door de exponent n+1?
Voor het laten staan van 0,0017 in de noemer zijn wel argumenten aan te voeren, het is een andere notatie voor 0,17%.
Maar een vraag waarbij dit gebruikt zou kunnen worden - bijvoorbeeld aanpassen van de formule aan een andere rentepercentage - ontbreekt.
Wel wordt gevraagd hoeveel geld er na 3 jaar op de rekening staat, en hoeveel maanden het duurt voor er meer dan 5000 euro op de rekening staat.
Bij de eerste vraag moet even bedacht worden dat 3 jaar gelijk is aan 36 maanden, en daarna lijkt het neer te komen op het foutloos intypen van een vrij gecompliceerde berekening, bijvoorbeeld:
(50,085 × (1,001760−1))/0,0017 + 50.
Op veel rekenmachines is het wel mogelijk de eerste term met een horizontale breukstreep in te typen, dat scheelt wat haakjes.
Ook is het mogelijk om gebruik te maken van de mogelijkheid op veel (toegestane) rekenmachines om een tabel te genereren met behulp van een formule.
Ik zie daar echter niets over terug in het antwoordmodel, en ook niet in de discussies op het examenforum van de NVvW.
Deze aanpak is vooral handig bij de vraag wanneer er voor het eerst meer dan 5000 euro op de rekening staat.
De kandidaten worden geacht dit met 'inklemmen' op te lossen.
Dit komt vaak neer op net zolang proberen tot je twee opeenvolgende maanden hebt gevonden, waarbij er in de eerste maand minder en de tweede maand meer dan 5000 euro op de rekening staat.
Het maken van een tabel op de rekenmachine kan veel typewerk voorkomen, maar ik krijg de indruk dat deze methode weinig wordt toegepast.
Na het intypen is het correct afronden van de uitkomst soms nog een struikelblok, net als het correct formuleren van de conclusie.
Mijn indruk is dat hier vrij streng mee wordt omgegaan.
Een ogenschijnlijk heel andere vraag is om een grafiek waarbij de getallen op de verticale as zijn weggelaten te voorzien van een juiste schaalverdeling.
Een in potentie aardige vraag, maar ook weer goed oplosbaar met het invullen van een of meer getalen in de formule.
De grafiek lijkt op het eerste gezicht wat op een rechte lijn, maar is dat natuurlijk niet.
Dat had aanleiding kunnen zijn voor een aantal aardige vragen, maar helaas.
Harp
Een vijftal vragen gaat over de harp, of eigenlijk een representatie daarvan in een assenstelsel.
Er wordt onder andere een formule gevraagd voor de lijn OB.
De kromme CMQB komt niet uitdrukkelijk aan de orde, wel een formule voor de lengte van de snaren:
Lengte = 0,07 a3 −0,4 a2 − 1,6 a + 9,25
Bij Lengte gaat het om de lengte van de snaar in dm, en bij a om de afstand (in dm) vanaf snaar AC.
Hier staan, in tegenstelling tot de formule bij het sparen, geen expliciete vermenigvuldigingstekens.
Ook deze formule wordt vooral gebruikt om in te vullen, zo lijkt het.
Gevraagd wordt om te laten zien dat er afgerond 1,75 uitkomt wanneer a gelijk is aan 3,5.
Opmerkelijk is dat het beoordelingsmodel voor 0,07 ⋅ 3,53 − 0,4 ⋅ 3,52 − 1,6 ⋅ 3,5 + 9,25 de volle mep geeft; het gaat maar om 1 punt. Het lijkt erop dat niet vermeld hoeft te worden dat de uitkomst gelijk is aan 1,75125 (dm), en dat dit afgerond op twee decimalen gelijk is aan 1,75.
Te verwachten is dat veel leerlingen wel de hele vorm hebben ingetypt en misschien juist vergeten zijn op te schrijven wat ze hebben ingetypt.
Ook hier verwacht ik weer veel typewerk, vooral wanneer er niet handig gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheden van de rekenmachine.
Vragen die wat meer 'beschouwend' zijn, bijvoorbeeld over het verband tussen kromme, de lijn en de lengte van de snaren, mis ik.
Veelvlakken
De slotvragen van het examen gaan over veelvlakken.
Eerst komt de formule van Euler aan de orde die het verband vastlegt tussen aantallen hoekpunten, ribben en vlakken: H −R + V = 2.
Een mooie, simpele formule, die veel leerlingen met wat voorbeelden zelf kunnen ontdekken.
De bedoeling van de examenmakers is dat de formule gebruikt wordt om in drie gevallen -achtvlak twaalfvlak en twintigvlak- bij twee gegevens de derde uit te rekenen.
Dat komt niet helemaal uit de verf.
Vragen naar het aantal vlakken van een twintigvlak doet vreemd aan en het aantal ribben van een achtvlak is ook zonder formule niet moeilijk te bepalen.
De laatste vragen, over de vijf regelmatige veelvlakken, gebruiken weer heel andere formules.
Uiteraard is de inhoud van elk van deze veelvlakken evenredig met de ribbe.
De evenredigheidsfactor is, behalve bij de kubus, een wortelvorm.
In het examen worden deze wortelvormen benaderd met 3 significante cijfers.
Daardoor zien de formules, in dit geval weer woordformules, zoals Inhoud twaalfvlak= 7,66 × ribbe3) er wat vriendelijker uit.
Maar het gaat wel ten koste van de nauwkeurigheid, ook van de antwoorden in het correctievoorschrift.
De aardigste vraag is wellicht die waarbij de 5 gegeven (benaderings)formules moeten worden gekoppeld aan 5 gegeven grafieken.
De laatste vraag gaat over een vergelijking van de inhoud van een regelmatig twaalfvlak met die van de omgeschreven bol. Daarbij wordt gebruik gemaakt van deze formule:
Als opwarmertje wordt gevraagd om aan te tonen dat als de ribbe 6 cm is de straal van de bol afgerond gelijk is aan 8,41 cm.
Ook hier vermeldt het antwoordmodel het letterlijk overnemen van de formule met in plaats van ribbe het getal 6 als verplicht en lijkt aantonen dat de uitkomst inderdaad afgerond 8,41 (cm) is facultatief.
In de laatste vraag van het examen wordt gevraagd hoeveel groter (qua inhoud) de omgeschreven bol van een twaalfvlak, met ribbe 6 cm, is dan het twaalfvlak zelf.
Vanwege de gebruikte benaderingen zit het antwoord in het antwoordmodel er een beetje naast, zo'n 3 (cm 3).
Conclusie
Dat laatste is misschien nog niet zo erg.
Wat me meer zorgen baart is dat formules eigenlijk vooral gebruikt lijken te worden om -vaak wat complexe- berekeningen uit te voeren.
Daarbij speelt de rekenmachine een belangrijke rol en (dus) ook de (on)handigheid van de kandidaat om daarmee om te gaan.
Bij leerlingen die hier niet handig in zijn of niet geleerd is de rekenmachine handig te gebruiken, is een foutje zo gemaakt.
Omdat vaak maar een paar puntjes te verdienen zijn per vraag, is de sanctie dan relatief zwaar.
Vragen die inzicht in de gebruikte formule testen, ben ik niet of nauwelijks tegengekomen.
Het zelf opstellen van een formule kwam slechts een keer voor en betrof het meest eenvoudige geval, een rechte lijn door de oorsprong.
Ben benieuwd wat de rol van formules gaat worden bij het nieuwe examenprogramma.
Gerard Koolstra
-------------
1) Zie bijv. De eeuwige vraag: toets je bij wiskunde wel wiskunde? (artikel in Trouw van 28 mei 2024)
2) Examen, inclusief correctievoorschrift(en) en bijlage op
Examenblad
|
Vakmaatjes gezocht
De Werkgroep Welkom van de NVvW zoekt vakmaatjes rond Nijmegen, Maastricht, Leeuwarden en Utrecht.
Vakmaatjes zijn docenten in Nederland die in gesprek gaan met een vluchteling die beschikt over een (buitenlandse) onderwijsbevoegdheid.
Doel van de gesprekken is dat de docent-vluchteling zich oriënteert op het Nederlandse wiskunde-onderwijs.
Door gesprekken met een ervaren docent kan de docent-vluchteling zich een goed beeld vormen van het wiskunde-onderwijs in Nederland.
In de gesprekken wordt onder andere hulp geboden aan docent-vluchtelingen bij de lessen die zij volgen in de Welkom-app.
Deze lessen gaan over taal en didactiek.
Er bestaan opleidingstrajecten voor statushouders die hen verder voorbereiden op het Nederlandse onderwijs.
Als de docent-vluchteling enthousiast is, statushouder is en de Nederlandse taal voldoende machtig is, kan hij of zij zich voor een van deze opleidingen aanmelden.
De gesprekken kunnen op school of elders plaatsvinden.
Het is gebruikelijk elkaar gedurende ongeveer drie maanden één keer per twee weken een uurtje te spreken, bij voorkeur fysiek.
De tijdsinvestering verschilt per persoon en kunt u zelf bepalen.
Bent u benieuwd naar ervaringen van vakmaatjes?
Lees dan deze blog.
Vragen kunt u mailen aan welkom@docentvluchteling.nl.
Woont of werkt u in de buurt van Nijmegen, Maastricht, Leeuwarden of Utrecht en lijkt het u leuk om vakmaatje te zijn, meld u dan aan via deze link.
Vanwege de voorkeur van een aantal docent-vluchtelingen, moedigt de Werkgroep Welkom in het bijzonder vrouwelijke docenten aan te reageren.
Kent u docenten in genoemde regio's die dit misschien interessant vinden?
Stuur dit bericht dan aan hen door!
|
Nederlands team Internationale Wiskunde Olympiade bekend
De zes wiskundetalenten die in juli Nederland mogen vertegenwoordigen op de 65e Internationale Wiskunde Olympiade zijn onlangs geselecteerd.
In vijf rondes, verspreid over anderhalf jaar, hebben de teamleden ruim 6400 anderen achter zich gelaten.
Deze zomer zullen zij het in Bath, Verenigd Koninkrijk, opnemen tegen meer dan zeshonderd andere scholieren uit ruim honderd andere landen.
De laatste selectie- en trainingsweek van de Nederlandse Wiskunde Olympiade vond op Landgoed De Rosep in Oisterwijk plaats.
De selectieperiode, die al in november begon, werd hier door twaalf deelnemers afgesloten met een laatste onderlinge krachtmeting.
Op drie dagen kregen de kandidaten steeds vier uur de tijd om vier lastige opgaven op te lossen.
De volgende zes leerlingen wisten bij deze toetsen de meeste punten te behalen en zullen Nederland vertegenwoordigen in Engeland:
- Bas Capel (18 jaar, Deventer, 6 vwo, Gymnasium Apeldoorn)
- Felix Hamoen (17 jaar, Utrecht, 6 vwo, Leidsche Rijn College, Utrecht)
- Naïm Hofstede (15 jaar, Makkum, 3e klas)
- Tobias Kristiansen (17 jaar, Leiden, 5 vwo, Stedelijk Gymnasium Leiden)
- Yanniek Nitescu (18 jaar, Eindhoven, 6 vwo, Huygens Lyceum, Eindhoven)
- Ryan Staal (17 jaar, Barendrecht, 6 vwo, Erasmiaans Gymnasium, Rotterdam)
De Internationale Wiskunde Olympiade is de meest prestigieuze wiskundewedstrijd ter wereld.
De wedstrijd bestaat uit opgaven die zelfs voor professionele wiskundigen zeer uitdagend kunnen zijn.
De zes teamleden hebben de afgelopen jaren dan ook veel training gehad om straks in Engeland een goede prestatie neer te kunnen zetten.
Alle teamleden hebben bovendien al ervaring opgedaan met internationale wiskundewedstrijden:
Bas en Yanniek deden vorig jaar al mee aan de Internationale Wiskunde Olympiade en behaalden daar een zilveren respectievelijk bronzen medaille.
Tobias behaalde bij de afgelopen Benelux Wiskunde Olympiade (BxMO) een gouden medaille, terwijl Felix en Ryan daar zilver behaalden.
Naïm won daarnaast vorig jaar brons bij de BxMO.
Het Nederlandse team vertrekt op 6 juli naar Bath voor de teamtrainingsweek.
Op 14 juli begint de internationale Olympiade, met de officiële openingsceremonie op 15 juli en de wedstrijd op 16 en 17 juli.
De leerlingen krijgen op beide dagen vierenhalf uur de tijd om drie opgaven van zeer hoog niveau op te lossen.
Het Nederlandse team wordt begeleid door Quintijn Puite (Technische Universiteit Eindhoven en Alberdingk Thijm College Hilversum), Johan Konter (Universiteit Leiden en Optiply) en Nils van de Berg (Technische Universiteit Eindhoven).
|
Didactisch experimenteren
Ik experimenteer al een aantal jaar met een manier van lesgeven waarin ik rekening houd met de laatste inzichten van wetenschappelijk onderzoek.
Denk hierbij aan vergeetcurves, getimede herhaling van leerstof, gedoseerde uitbreiding van leerstof en het teruggeven van verantwoordelijkheid aan de leerlingen voor het eigen leerproces.
Nu ben ik op zoek naar collega's die dit met mij willen uitbouwen.
Kort samengevat is mijn aanpak als volgt: tijdens de eerste les van de week geef ik tien minuten 'college' waarin ik de leerstof van de hele week behandel.
Dit is het beste te vergelijken met het ouderwetse armen over elkaar en mond dicht lesgeven.
Daarna behandel ik tijdens de verdere lestijd van die week de details in meer interactieve werkvormen.
Hiervoor gebruik ik ondermeer de volgende bronnen: Interleaved Practice, Leren is een vaardigheid, Formatief handelen, Science of learning en Concepten van BTC.
In eerste instantie heb ik alleen geëxperimenteerd in de bovenbouw (havo en vwo) en dit jaar ben ik begonnen met 3 havo.
In de bovenbouw beginnen de resultaten robuust en consistent te worden.
De klasgemiddelden worden hoger.
In de onderbouw moet ik komend jaar extra aandacht besteden aan een voorzichtige introductie bij de leerlingen van deze niet lineaire aanpak van de wiskunde leerstof.
Door mijn leerlingen wordt mijn manier van lesgeven ook wel omschreven als prettig chaotisch of hectisch.
En dat is, zonder dat de leerlingen dat weten, een onderdeel van de aanpak: de grijze hersencellen tot het uiterste uitdagen om alert te blijven op wat er wordt behandeld en tegelijkertijd de aangereikte dwarsverbanden in de gaten houden.
Deze chaos en hectiek kunnen natuurlijk ook veroorzaakt zijn door mijn persoonlijkheid en dat zou betekenen dat de resultaten alleen in mijn klassen bereikt worden.
Maar vanuit een wetenschappelijke invalshoek bekeken hoop ik dat de aanpak overdraagbaar is en versterkt en verbeterd kan worden.
Op dit moment raad ik af om er al in klas 1 en 2 mee te beginnen.
Die leerlingen hebben nog een duidelijke structuur nodig.
Daarom ben ik op zoek naar collega-wiskundedocenten die komend jaar met mij en met elkaar willen samenwerken om via intervisie de aanpak over te nemen, toe te passen en aan het eind van het jaar te evalueren.
Stuur mij een mail ( jvanvelzen@pj.nl) als u geïnteresseerd bent in de aanpak.
Dan kunnen we donderdag 20 juni om 15:30 of 20:00 uur in een facetime-bijeenkomst wat zaken doornemen.
Geef in uw mail aan welke tijd uw voorkeur heeft en u krijgt een link toegestuurd.
Indien beide opties u niet schikken, laat dat dan weten en dan regel ik een ander moment.
Ik zie uit naar een mooie samenwerking.
Jos van Velzen ( jvanvelzen@pj.nl)
|
Advertenties
Leuk voor de laatste lessen: programmeren met TI Coderen
Zoekt u nog een leuke en korte activiteit voor de laatste schooluren?
Laat uw leerlingen starten met programmeren via TI Coderen!
Met deze gratis lesjes helpt u uw leerlingen op weg met programmeren in Python.
Zij kunnen hun eigen grafische rekenmachine, de TI-84 Plus CE-T Python Edition of de TI-Nspire CX II-T gebruiken.
Zo leren ze spelenderwijs programmeren!
Bekijk hier
de opdrachten.
|
|
|
Nieuwsflits KERN Wiskunde
Meld u aan voor de nieuwsflits van KERN Wiskunde!
Blijf op de hoogte van de ontwikkelingen van de methode en ervaringen van docenten die met KERN Wiskunde werken.
Klik hier om u aan te melden.
|
|
|
Rekenmachine extra voordelig via Eduwinkel
Laat uw leerlingen extra voordelig hun rekenmachine bestellen bij Eduwinkel!
Gebruik maken van centrale aankoop van wetenschappelijke en grafische rekenmachines en levering op school of thuis?
Bij Eduwinkel bieden we uw leerlingen de scherpste prijzen en voorwaarden voor alle merken.
Neem snel vrijblijvend contact op voor een offerte via info@eduwinkel.nl.
|
Webinar: Data en statistiek
Wat doen leerlingen fout, hoe komt dat en wat doe je eraan?
In dit webinar op donderdag 27 juni verdiepen we ons in de uitdagingen en oplossingen rondom het onderwijs in data en statistiek.
Dit domein is van cruciaal belang in het nieuwe examenprogramma van zowel Wiskunde A, C, als B en voor havo CM-leerlingen.
Lonneke Boels zal tijdens dit webinar haar inzichten delen, gebaseerd op haar recente promotieonderzoek.
Na dit webinar heeft u praktische inzichten en handvatten die u direct kan toepassen in uw wiskundeles over statistiek.
Meer informatie en aanmelden
|
De NumWorks ervaring van Carolijn
Carolijn Tacken deelt haar ervaring met NumWorks als wiskundedocent aan het Montessori College in Nijmegen:
"Ik hoef vrijwel niets meer uit te leggen over de rekenmachine, het is een intuïtief apparaat waar leerlingen zonder al te veel hulp goed mee uit de voeten kunnen."
Ontdek zelf het gemak van NumWorks en bekijk
onze speciale aanbiedingen
op onze website.
Vragen? Stuur Martijn gerust een mailtje.
|
|
|
|
|