nummer 951, 19 mei 2024
Dit nummer wordt gestuurd naar ruim 4500 adressen.
|
De WiskundE-brief is een digitale nieuwsbrief, gericht op wiskundedocenten in het voortgezet onderwijs,
met als doel om een snelle onderlinge uitwisseling van informatie en
meningen mogelijk te maken. De brief verschijnt buiten de schoolvakanties minstens
één keer per twee weken. Het abonnement is gratis.
Uw bijdragen aan de WiskundE-brief zijn welkom op het e-mailadres
van de redactie. Op de website van de WiskundE-brief
kunt u zich abonneren, vindt u alle voorwaarden en advertentietarieven en kunt u oude nummers nalezen.
|
Artikelen en bijdragen | | |
Vacatures in het onderwijs | | |
Advertenties | | |
Redeneren bij wiskunde A
Redeneren lijkt een belangrijke plaats in te nemen in de toekomstige wiskundeprogramma's, ook voor leerlingen die tot nu toe wiskunde A, of geen wiskunde volgden.
Dat lijkt een goede ontwikkeling, maar er zitten wel wat haken en ogen aan.
Wiskundig redeneren bij wiskunde A is een lastig onderwerp.
Enerzijds is door de context en de wijze waarop deze gepresenteerd wordt, niet altijd even duidelijk waarvan je uit mag gaan.
Anderzijds lijkt er weinig consensus over de eisen die gesteld mogen worden aan de redenering.
Wat is passabel, en wat niet?
Deze vragen zijn extra actueel gezien de nieuwe conceptexamenprogramma's voor havo en vwo.
Opladers
Vraag 5 van het laatste havo-examen wiskunde-A is een mooie illustratie van de problematiek rond wiskundig redeneren in een wat minder exacte setting.
Er wordt gekeken naar het opladen twee telefoons, een PRO 5 van Djimon en een PRO 6 van Sasha.
Cruciaal zijn de grafieken die hiernaast te zien zijn en die voor de leerlingen ook waren afgedrukt op een uitwerkbijlage. U kunt op het plaatje klikken voor een grotere versie.
Verder is bekend dat PRO 5 de eerste 15 minuten zijn maximale vermogen van 17 W levert.
Na deze eerste 15 minuten daalt het geleverde vermogen bij benadering exponentieel.
De vraag waar het om draait is:
Als de telefoons van Sasha en Djimon beide vanaf een batterijpercentage van 0% 90 minuten aan de oplader worden gelegd, dan hoeft de oplader van Sasha minder vermogen te leveren dan die van Djimon.
Leg aan de hand van de figuren 1 en 2 op de uitwerkbijlage uit waarom dit klopt.
Eenvoudig?
Het gaat om een vraag die twee punten waard is.
Dat zou betekenen dat het met enkele stappen op te lossen is.
Bij een snelle blik op de figuren lijkt de tweede grafiek steeds onder de eerste te liggen.
Zou het voldoende zijn om dat te noemen?
'Uitleggen' is een van de examenwerkwoorden, die nader zijn omschreven.
De omschrijving is: "Het geven van een uitwerking waarin de denkstappen staan, waaruit het gestelde/gevraagde blijkt".
Dat lijkt te wijzen op iets meer dan: "dat zie je zo".
Eerst de vraag nog maar eens goed lezen.
Er is uitdrukkelijk sprake 90 minuten aan de oplader liggen.
Zou het gaan om het totaal geleverd 'vermogen'?
In dat geval zou het eigenlijk gaan om de benodigde energie, eenheid bijvoorbeeld J(oule) of kilowattuur (kWh), maar in het dagelijks taalgebruik wordt dat onderscheid niet altijd gemaakt.
Dan maar eens kijken wat het (aangepaste) beoordelingsmodel 1) zegt.
"Een toelichting in de vorm van een tabel, schets of redenering, waaruit blijkt dat de grafiek van het geleverde vermogen bij de PRO 6 (op elk moment) onder die van de PRO 5 ligt" |
Uit bovenstaande is in ieder geval duidelijk dat het niet gaat om de totale hoeveelheid benodigde energie voor het opladen, maar dat aangetoond moet worden dat het vermogen bij de PRO 6 (op elk moment) onder die van de PRO 5 ligt.
Dat op "elke moment" ontbreekt in de vraagstelling, maar blijkt eigenlijk wel de bedoeling.
Als opmerking stond oorspronkelijk in het correctievoorschrift nog het enigszins imponerende zinnetje:
Als een juiste toelichting ontbreekt, voor deze vraag geen scorepunten toekennen.
Dat is vervangen door het wat vriendelijkere ogende " Voor een niet volledig juist antwoord mag 1 scorepunt worden toegekend".
We weten nu wat de bedoeling is van de opdracht.
Rest de vraag wat is een "juiste toelichting", of een "volledig juist antwoord"? Hoe kunnen we echt aantonen dat de tweede grafiek altijd onder de eerste ligt?
Tot 15 minuten is het eenvoudig.
Het vermogen van de PRO 5 is 17 Watt (gegeven) en dat van de PRO 6 ligt in ieder geval in de buurt van 14 Watt en is zeker minder dan 17 Watt.
De situatie na 90 minuten is wat lastiger, maar daar is ook wel aan te tonen dat de tweede grafiek onder de eerste zit.
|
 | | |
Maar hoe zit het met het tussenstuk?
Zo op het oog hebben ze dezelfde vorm.
Gegeven is dat het vermogen bij de PRO 6 exponentieel afneemt.
Het is plausibel dat dit ook geldt voor de PRO 5, maar het gaat om een correcte redenering.
Dat is nog niet zo eenvoudig.
Zelfs het elke 5 minuten vergelijken van de vermogens is zonder nadere toelichting niet afdoende.
De afbeelding hiernaast illustreert nog eens dat ook bij twee krommen die beide steeds minder sterk dalen, de situatie rond de 'uiteinden' nog niets zegt over het tussenliggende deel. Bij 50 en 90 ligt de rode kromme duidelijk onder de blauwe, maar zo rond de 70 is dat andersom.
Een correcte redenering is geen sinecure.
En dat allemaal voor 2 punten!
Incident?
Nu kan men aanvoeren dat een ongelukkige examenopgave nog niet zo veel zegt, maar mijn ervaring is dat rond veel van de examenvragen bij wiskunde A waar geredeneerd moet worden onduidelijkheid en onzekerheid over een goede beoordeling een belangrijke rol speelt.
Naar mijn idee gaat het niet om uitglijers, maar om een systematische onderschatting van de problematiek.
Juist bij wiskunde A, en in de toekomst bij wiskunde M, zou meer aandacht moeten zijn voor een glasheldere probleemstelling.
Daarnaast zou - niet alleen in het correctievoorschrift bij de examens - veel meer aandacht moeten zijn voor de vraag wat acceptabele redeneringen zijn.
Ik gebruik bewust niet het woord 'correcte'.
Bij formulering van een acceptabele redenering hoort ook welke stappen expliciet gezet moeten worden.
Als gevraagd wordt aan te tonen dat a>b, is het dan voldoende om aan te tonen dat b<a, of moet dat nog worden toegelicht?
Of beter passend bij het werken in contexten: als het gaat om een "snellere tijd" op de marathon, is het voldoende te concluderen dat de gemiddelde snelheid hoger is? 2).
Pas als deze vragen bevredigend zijn beantwoord kan ook begonnen worden met het beantwoorden van de hamvraag: hoe kunnen we in ons onderwijs bevorderen dat ook M-leerlingen beter (wiskundig) gaan redeneren.
Gerard Koolstra
------------------
1 Aanvulling op het correctie voorschrift wiskunde A havo
2 Deze kwestie speelde bij vraag 13 van het havo wiskunde-A examen dit jaar. Het oordeel van de door de NVvW georganiseerde examenbespreking (dat expliciet geconcludeerd moest worden "dus een sneller tijd") werd niet door iedereen als redelijk gezien.
|
Nieuwe examenprogramma's havo en vwo
De vakvernieuwingscommissie wiskunde bovenbouw havo vwo (VVC) heeft in april een nieuw tussenproduct gedeeld met de advieskring. Diverse organisaties die vertegenwoordigd zijn in de advieskring hebben onlangs hun achterban geraadpleegd. Een daarvan is de Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren (zie ook WiskundE-brief 945). Hieronder wat overwegingen naar aanleiding van deze raadpleging.
Een aantal deelnemers aan deze discussies volgt het proces al vanaf het begin.
Uiteraard zijn er ook docenten die gewacht hebben tot de nieuwe examenprogramma's concreter waren voor ze zich erin gingen verdiepen.
Daardoor deden aan de discussies een flink aantal docenten mee die de stukken die veel, soms ook onduidelijke of tegenstrijdige informatie bevatten, weliswaar gelezen hadden, maar wiens mening nog niet uitgekristalliseerd was.
Veel mensen reageren na een eerste lezing anders dan wanneer zij daarover met anderen gesproken hebben en nog eens onderdelen hebben nagelezen.
Ook kwamen docenten terug op zaken die al afgehandeld leken.
Evaluatie
Nu is echter wel het moment aangekomen dat beoordeeld moet worden of alle inspanningen ertoe geleid hebben of de beoogde verbeteringen gerealiseerd kunnen worden.
Voorbeelden van vragen die nu beantwoord moeten worden, zijn volgens mij:
- Sluiten de programma's beter aan op de vervolgopleidingen?
- Wordt de kloof tussen vmbo en havo beter overbrugbaar?
- Is het voorgestelde programma voor havo nu minder overladen dan wiskunde B op de havo nu?
De discussies gingen hierop nauwelijks in en mij is niet duidelijk geworden wat de antwoorden op deze vragen zijn.
Over de aansluiting vanuit vmbo hoorde ik dat dat bij het vmbo opgelost wordt...
Aansluiting op de profielen
Doordat de programma's in de laatste stukken concreter zijn geworden, komen ook meer praktische zaken aan bod, zoals de verdeling van stof over schoolexamens en centraal examen en de keuzemogelijkheden van leerlingen en scholen.
Het lijkt makkelijker om een oordeel te vormen over praktische overwegingen dan over het conceptuele plan.
In WiskundE-brief 903 is de nieuwe vakkenstructuur toegelicht en het is de bedoeling dat de verschillende wiskundes nu beter op de profielen gaan aansluiten.
Het gaat om wiskunde M en M+ voor de profielen Cultuur & Maatschappij en Economie & Maatschappij en N en N+ voor Natuur & Gezondheid en Natuur & Techniek. In schema's worden deze vakken vaak op een rijtje gezet: M M+ N N+.
Keuzemogelijkheden
Het minimum dat iedere leerling moet doen is M en 'naar links kiezen' zal niet toegestaan zijn.
'Naar rechts kiezen', dus bijvoorbeeld wiskunde N in plaats van M+, is wel mogelijk, al lijkt dat ontmoedigd te worden.
In de discussies bleek dat velen het belangrijk vinden dat scholen naar rechts kiezen moeten faciliteren.
Dit is onder meer van belang voor leerlingen die Economie & Maatschappij kiezen en richting bijvoorbeeld econometrie willen.
In de praktijk kiezen leerlingen eerst een pakket dat bij hen past en daarna kijken ze binnen welk profiel dat mogelijk is. Leerlingen zijn niet strak in de vier hokjes van de profielen te plaatsen en hun kansen worden fors beperkt als zij daartoe wel gedwongen worden.
Hiertegenover staat een groep docenten die hierbij flinke roostertechnische problemen voorzien.
Geopperd is naar rechts kiezen als keuzevak mogelijk te maken, maar mij is niet duidelijk hoe dan de roostertechnische problemen verdwijnen.
Onderscheid CE-SE
Het ministerie wil onderscheid maken tussen stof die alleen via schoolexamens wordt getoetst en stof die in het centraal examen komt. Het is de bedoeling dat deze verdeling 50/50 is.
In de discussie bleek dat een flinke groep docenten dit riskant vindt.
Hoe voorkom je dat het SE-deel al in het voorexamenjaar volledig wordt afgesloten, zodat in het examenjaar alleen de CE-stof nog aan bod hoeft te komen?
Scholen kunnen hiermee hun resultaten verbeteren, maar dat is niet zonder meer in het belang van het leerresultaat van leerlingen en aansluiting op het vervolgonderwijs.
Hoe gaat dat als ze juist die wiskunde nodig hebben in de vervolgopleiding en daaraan een heel schooljaar geen aandacht hebben besteed?
Zeker voor M, dat alleen via schoolexamens geëxamineerd zou moeten worden, lijkt dat geen goed idee. Als de M+- en M-leerlingen het M-deel samen volgen, dient ervoor gezorgd te worden dat de M+-leerlingen voldoende tot hun recht kunnen komen.
Hetzelfde geldt voor N+- en N-leerlingen die samen het N-deel doen.
Keuzedeel
Docenten lijken het een goed idee te vinden als per vak (M, M+, N en N+) bijvoorbeeld drie keuzes zijn uitgewerkt en het docenten vrij staat deze zelf in te vullen.
In dat laatste geval wordt het zeer op prijs gesteld als een uitgewerkt keuzevak ook onder wiskundedocenten gedeeld wordt, waardoor het versterkt kan worden en de keuzemogelijkheden ook voor anderen worden uitgebreid.
Het is wel de vraag of de ruimte voldoende is om bijvoorbeeld de meetkunde en logisch redeneren uit wiskunde C in de keuze-uren te behandelen, als voorbereiding op vervolgstudies.
Tot slot staat in de stukken meer dan n keer dat er vakoverstijgend gewerkt moet worden.
Gesuggereerd is hiervoor de keuzeruimte te gebruiken, op voorwaarde dat de wiskunde voldoende is uitgewerkt.
Vervolgtraject
De discussie is hiermee nog niet volledig afgelopen.
Het kan zijn dat er in juni een extra Advieskring komt, maar dan zonder raadpleging van de achterban. Volgend schooljaar volgt het syllabustraject voor de centrale examens, onder leiding van het CvTE.
Na oplevering van de conceptsyllabi in de zomer van 2025 worden de bijgestelde concept-examenprogramma's opnieuw vastgesteld (versie 2.0), daarna volgt nog de fase van 'beproeven'.
In de tweede helft van 2024 wordt besloten in welke vorm dit beproeven zal plaatsvinden.
Het beproeven duurt 1 tot 2 jaar voor vmbo/havo en 1 tot 3 jaar voor vwo.
Daarna worden de examenprogramma's opnieuw bijgesteld en definitief vastgesteld. Tot slot volgt de implementatiefase met materiaalontwikkeling en bij- en nascholing.
Dit alles duurt nog wel even en biedt alle gelegenheid om nog discussies te voeren en besluiten bij te schaven.
Zorgen over statistiek
Zorgen zijn er over de vraag hoe in de syllabus en de methodes statistiek en kansrekening verder worden ingevuld. Sommige deskundigen denken dat kansrekening in het voortgezet onderwijs goed is in te vullen, maar zaken als betrouwbaarheid en p-waarden daarvoor te ingewikkeld en/of te controversieel zijn. Dat geldt natuurlijk ook voor allerlei andere onderwerpen.
jk
|
Hoe gaat het in de bovenbouw?
Hebben we wel een goed zicht op de resultaten in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs?
De slagingspercentages vielen tot voor kort niet tegen, maar juist rond de eindexamens zijn allerlei maatregelen genomen om leerlingen niet de dupe te laten worden van niet optimale onderwijssituaties.
Er zijn gelukkig ook andere gegevens.
De inspectie houdt al jaren per school of groep scholen een vinger aan de pols voor het 'succes' van de bovenbouw.
Welk deel van de leerlingen wordt bevorderd of haalt het examen.
Wat zien we als we die cijfers combineren voor Nederland?
De onderwijsinspectie gebruikt voor de onderwijsresultaten in de bovenbouw twee indicatoren:
- Gemiddeld cijfer Centraal Examen van alle vakken per afdeling
- Percentage onvertraagde studievoortgang vanaf leerjaar 3 per afdeling
De tweede indicator geeft aan welk percentage van de leerlingen in leerjaar 3 en hoger het betreffende leerjaar succesvol afrondt.
Dat betekent in de praktijk overgaat naar het volgende leerjaar, van het betreffende onderwijstype of hoger, of slaagt voor het eindexamen.
De inspectie gebruikt voor deze indicator de term 'bovenbouwsucces'.
Met bovenbouw wordt dus in dit geval bedoeld klas 3 en hoger.
Voor havo en vwo is dat een wat ruimere definitie dan gebruikelijk.
Bovenbouwsucces
In de periode vóór corona was er al sprake van een dalende tendens. In het het eerste coronajaar, dus aan het eind van het schooljaar 2019/20 werd er juist heel ruimhartig bevorderd, en waren de slagingspercentages ongewoon hoog. Het jaar daarop gaf een wisselend beeld, waarbij soms sprake leek van een sterke tegenbeweging, maar soms ook niet. De inspectie besloot de cijfers voor dat schooljaar (2021/22) niet te gebruiken. Opmerkelijk genoeg gold die maatregel niet voor 2019/20.
Het lijkt me goed om de meest recente schooljaren (2021/22 en 2022/23) te vergelijken met de jaren vóór corona, en de schooljaren 2019/20 en 2020/21 even apart te zetten.
Als we naar het totaalbeeld kijken zien we dat het 'bovenbouw succes' in de periode 2015-2019 zo rond de 88% lag en de laatste twee jaar een stukje lager, zo rond de 85%.
De volgende grafiek geeft de ontwikkeling wat meer in detail weer:
Duidelijk is te zien is ook dat er voor 2020 al sprake was van een dalende tendens.
De meest recente cijfers passen goed in dat beeld. Bij de havo lijkt er zelfs sprake te zijn van een versnelling van de achteruitgang.
Corona-effect?
In hoeverre de meest recente ontwikkelingen ook structureel zijn is wat lastig in te schatten.
Mogelijk spelen tijdelijke effecten een rol.
Misschien is het goed om ter vergelijking ook even naar de onderbouw te kijken.
Voor klas 1 en 2 gebruikt de inspectie een soortgelijke indicator als het bovenbouwsucces - maar met een andere naam: de 'doorstroom'.
Daar zien we ook een terugval, maar veel minder sterk. In de periode 2015-2019 was het jaarlijkse doorstroompercentage circa 97,3 %, de laatste twee jaar lag dat maar iets lager: 96,9%.
Bij de doorstroompercentages is ook geen sprake van een duidelijk dalende tendens.
Het lijkt er op dat het in de bovenbouw om meer structurele problemen gaat.
gk
---------------------
bron: Eigen berekeningen op basis van Onderwijsresultaten voortgezet onderwijs
|
Online examenbesprekingen
De Nederlandse Vereniging van Wiskundeleraren organiseert deze maand zes online meet-ups over het nakijken van examens (zie ook WiskundE-brief 948).
De opgaven en antwoorden worden doorgenomen, en er is gelegenheid tot het stellen van vragen.
Voor beide havo-examens zijn de bijeenkomsten al achter de rug.
Op maandag 27 mei zijn de andere (schriftelijke) eindexamens aan de beurt, volgens het volgende schema:
- vmbo gl/tl om 14:00 uur
- wiskunde C om 15:00 uur
- wiskunde A om 16:00 uur
- wiskunde B om 19:30 uur
De bijeenkomsten zijn ook toegankelijk voor niet-leden.
U kunt zich opgeven via deze link.
|
Aanvullingen en correcties rond het CE
Afgelopen dinsdag waren de centrale examens wiskunde A en B voor de havo.
Dat betekent voor veel collega's bergen correctiewerk.
Intussen zijn er zijn er al weer de nodige correcties en aanvullingen gepubliceerd.
Onder de wat misleidende titel "aanvulling op het correctievoorschrift", is bij wiskunde A havo het beoordelingsmodel voor vraag 5 behoorlijk aangepast (zie ook het artikel over redeneren bij wiskunde A in dit nummer).
Ook bij wiskunde B was er een aanpassing, die alleen het gewenste antwoord betrof, en wel als een aanvulling kan worden beschouwd.
Op Examenblad is, onder andere via het examenrooster, na te gaan welke aanvullingen en correcties er zijn.
Daar kunt u bijvoorbeeld zien dat er bij het komende vwo examen wiskunde B een erratum is bij de opgaven. De inhoud hiervan is uiteraard nog niet bekend gemaakt.
Welkome aanvulling
De verslagen van de door de NVvW georganiseerde examenbesprekingen (zie WiskundE-brief 948) vormen een welkome aanvulling op het correctievoorschrift van het CvTE.
Hoewel de uitkomsten van deze besprekingen niet bindend zijn, hebben ze wel enige status.
De verslagen zijn, ook voor niet-leden, te bekijken via de examenpagina van de NVvW.
|
Infinitesimalen in de wiskundeles
De volgende bijeenkomst van het vaknetwerk wiskunde is op dinsdag 28 mei in Castricum.
Het onderwerp is infestimalen in de wiskundeles.
De afgelopen online bijeenkomst over Vakvernieuwingen was met het nieuwe record aantal deelnemers van 41 een groot succes!
Die bijeenkomst ging over de vernieuwingen in het wiskundecurriculum in 2015.
Heel veel dank aan Jos Tolboom voor het geven van de presentatie over vakvernieuwingen!
Fysiek
Met genoegen kondig ik aan dat de volgende fysieke bijeenkomst op dinsdag 28 mei 17:00-20:00 uur zal plaatsvinden op het Bonhoeffercollege in Castricum.
Lidy Wesker is onze gastvrouw.
Het onderwerp is Infinitesimalen gebruiken in de wiskundeles.
Het woord infinitesimaal stamt uit de 17e eeuw, maar al ver daarvoor werd er gebruik gemaakt van heel kleine afstanden en oppervlakken.
In deze vaknetwerk bijeenkomst gaan we vanaf de paradox van Zeno, via het werk van Euclides en Archimedes, naar Newton en Leibniz, om uiteindelijk te eindigen bij Weierstrass.
Alles wat besproken wordt draait om infinitesimalen, oppervlakken en hellingen. Alles is om die reden te gebruiken in de lessen wiskunde.
U bent van harte welkom, maar wel graag even een berichtje.
Sharon Calor,
www.vaknetwerkwiskunde.nl, calor@xs4all.nl
|
'Eens Euclides, altijd Euclides'
Dat is de titel van het 30e symposium van de werkgroep Geschiedenis van de NVvW.
Noteeer alvast zaterdag 28 september 2024 van 10:00-17:00 uur in uw agenda.
Medio juni volgt waarschijnlijk meer informatie over sprekers, de locatie nabij het centrum van Utrecht, de kosten voor deelname en een inschrijvingslink.
Te zijner tijd vindt u deze informatie via deze link.
|
Benelux Wiskunde Olympiade (rectificatie)
Helaas stonden in de vorige WiskundE-brief de namen van de begeleiders van vorig jaar.
Hieronder wordt dat rechtgezet. In de webversie is dit al eerder verbeterd.
Het Nederlandse team werd dit jaar begeleid door Nils Van de Berg (PhD-student Technische Universiteit Eindhoven), Wietze Koops (student Radboud Universiteit Nijmegen), Lars Pos (student Universiteit Leiden) en Quintijn Puite (Technische Universiteit Eindhoven en Alberdingk Thijm College Hilversum).
|
Vacatures in het onderwijs
In deze rubriek staan vacatures die we relevant achten voor wiskundeleraren.
Voor de voorwaarden: zie www.wiskundebrief.nl.
Vacature Vrije School Zutphen
Vrijeschool Zutphen is per 1 augustus 2024 op zoek naar een 1e graadsdocent wiskunde voor circa 0,8 - 1,0 fte, die samen met onze enthousiaste sectie inspirerende en uitdagende lessen verzorgt waarbij de relatie met de leerling centraal staat.
De functie betreft het verzorgen van vaklessen en ochtendperiodelessen. Zie voor meer informatie www.vszutphen.nl.
Bent u die gedreven enthousiaste docent?
Maak ons dan nieuwsgierig naar wie u bent en wat uw mogelijkheden zijn.
Stuur ons zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 1 juni aanstaande uw cv en motivatiebrief toe via kharmsen@vszutphen.nl.
|
Vacature Amsterdam Liberal Arts and Sciences Academie (ALASCA)
We hebben een vacature (0,8 fte) voor een docent wiskunde (tweede- of eerstegraads) met brede, vakoverstijgende kennis en interesses.
Wij zijn op zoek naar een betrokken, ambitieuze en bekwame collega die ons onderwijsconcept en professioneel statuut onderschrijft en graag onderwijsontwikkelingen vormgeeft.
Het team werkt onder gespreid leiderschap aan modulair onderwijs, gebaseerd op liberal arts and sciences, op havo(+) en vwo(+) niveau.
Onze leerlingen kunnen ook kiezen voor een internationaal IB-diploma via ons IBDP.
Heeft u interesse?
Check de volledige vacature of onze website.
|
Advertenties
KERN Wiskunde vmbo compleet
Vanaf aankomend schooljaar is KERN Wiskunde ook voor vmbo-basis en -kader compleet.
Binnenkort verschijnen de eerste delen van leerjaar 4. Benieuwd naar de nieuwe boeken?
Bestel alvast een beoordelingsexemplaar met 50% korting in de webshop.
|
|
|
Webinar: Zo helpt u uw leerling af van wiskundeangst
Brenda Jansen (UvA) heeft de afgelopen jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar wiskundeangst.
Ze gaat in
dit webinar in op de effecten en het voorkomen hiervan.
📅 Donderdag 23 mei
🕒 15:30 - 16:15 uur
Meld u hier aan.
Bent u op zoek naar nog meer inspiratie? Volgende maand hosten we het webinar
Data en statistiek met Lonneke Boels.
|
Vacature voor Educatief Auteur bij bettermarks
Bettermarks ontwikkelt momenteel een 2e editie van zijn vmbo wiskundemethode in Nederland.
Om ons team te versterken zijn wij op zoek naar een Educatief Auteur.
Meer weten? Ga naar deze pagina voor meer informatie.
|
Rekenmachine extra voordelig via Eduwinkel
Laat uw leerlingen extra voordelig hun rekenmachine bestellen bij Eduwinkel!
Gebruik maken van centrale aankoop van wetenschappelijke en grafische rekenmachines en levering op school of thuis?
Bij Eduwinkel bieden we uw leerlingen de scherpste prijzen en voorwaarden voor alle merken.
Neem snel vrijblijvend contact op voor een offerte via info@eduwinkel.nl.
|
Gratis rekensoftware voor in de klas
Als docent kunt u gratis Texas Instruments rekensoftware aanvragen om in de klas te gebruiken. Deze software is te gebruiken op laptops, tablets en digibord en maakt uw les interactiever. Een handige aanvulling op de wetenschappelijke of grafische rekenmachine en ideaal om leerlingen door de opdrachten te leiden!
Bekijk
hier
de opties voor gratis softwarelicenties en vraag de software vandaag nog aan!
|
|
|
De voordeligste GR voor leerlingen
Op steeds meer scholen wordt de NumWorks grafische rekenmachine gebruikt.
Deze scholen kiezen voor NumWorks omdat deze intuïtief en gebruiksvriendelijk werkt voor leerlingen & docenten en beschikbaar is voor een voordelige prijs.
Onze speciale aanbiedingen kunt u op de website raadplegen, net zoals de bestelmogelijkheden.
Heeft u andere vragen over NumWorks?
Stuur gerust een berichtje naar contact@numworks.nl.
|
|
|
|
|