Zoals ik in WiskundE-brief 771 meldde, is er met ingang van het komende
eindexamen
een
nieuwe lijst examenwerkwoorden van kracht. Hoewel de verschillen
met de oude lijst niet opzienbarend zijn, is het zaak om goed nota
te nemen van deze nieuwe lijst. Bij de correctie van eindexamens
blijkt niet zelden dat de precieze betekenis van in de vraag gebruikte
woorden van groot belang kunnen zijn.
Aantonen of bewijzen
Zo betekent volgens deze officiële lijst
aantonen (of
laten
zien) net iets anders dan
bewijzen. In het eerste geval
gaat het om
"een redenering en/of bepaling en/of berekening waaruit
de juistheid van het gestelde blijkt" terwijl het bij een
bewijs
gaat het om
"een redenering en/of exacte berekening waaruit
de juistheid van het gestelde blijkt".
In beide gevallen stelt de lijst examenwerkwoorden dat
"In het
algemeen geldt dat de formule controleren door middel van een of
meer voorbeelden niet voldoet". Bij
bewijzen wordt daar
nog aan toegevoegd:
"tenzij het geven van een tegenvoorbeeld tot
de juiste conclusie leidt".
In de nieuwe lijst heeft men ook geprobeerd om
bepalen
en
berekenen te omschrijven. Het resultaat is echter niet
opzienbarend.
Bepalen is nu
"het gevraagde vaststellen en/of
uitrekenen" en
berekenen wordt nu omschreven als:
"het
gevraagde uitrekenen". In beide gevallen geldt uitdrukkelijk dat
"uit de uitwerking moet blijken welke stappen zijn gezet". De
oorspronkelijke bepaling bij
berekenen was dat de aanpak vrij
is. De formulering is nu wat algemener:
"Tenzij anders aangegeven,
is de wijze waarop het antwoord gevonden wordt vrij".
Algebraïsch of exact
Bij een
bewijs moeten eventuele berekeningen dus
exact
zijn. De definities van
algebraïsch en
exact vertonen
veel overeenkomst. In beide gevallen geldt dat er moet worden gewerkt
"zonder gebruik te maken van specifieke opties van de grafische
rekenmachine". In
WiskundE-brief 771 heb ik wat kritische opmerkingen gemaakt
over deze technologische en daardoor boterzachte definitie. Ik vermoed
dat er over deze begrippen nog heel wat discussies zullen volgen.
Het verschil tussen
algebraïsch en
exact is dat bij
algebraïsch tussen- en eindantwoorden wel benaderd mogen worden
opgeschreven en bij
exact niet.
Bij het exact oplossen van een
ongelijkheid wordt trouwens
alleen verwacht dat de bijbehorende
vergelijking exact wordt
opgelost. De tekens in de oplossing van de ongelijkheid hoeven
uitdrukkelijk niet verantwoord te worden. Over het verantwoorden van
de grenzen waarbinnen uitdrukkingen gedefiniëerd zijn, wordt niet
gerept. In de lijst wordt als voorbeeld de vergelijking
5/x < x genoemd,
waarbij alleen de oplossingen van
5/x = x exact
berekend dienen te worden. De grenswaarde die verband houdt met het
domein van de functie
f: x → 5/x
komt daarbij niet ter sprake.
De toevoegingen
algebraïsch en
exact zijn uitdrukkelijk
beperkt tot wiskunde B maar ook de wiskunde A-leerling
kan in aanraking komen met omschrijvingen die in feite neerkomen op
een
algebraïsche aanpak.
Afleiden of herleiden
Het
afleiden van een formule of eenheid wordt omschreven als
"een redenering en/of berekening waaruit de juistheid van de formule
of eenheid blijkt". Daaraan wordt toegevoegd:
"Uit de uitwerking
moet blijken welke stappen zijn gezet. Tenzij anders aangegeven, geldt
dat het gestelde controleren door middel van een of meer voorbeelden niet
voldoet".
Bij
herleiden van een formule staat te lezen:
"Een formule
stap voor stap herschrijven tot deze in de gevraagde vorm staat,
zonder gebruik te maken van specifieke opties van de grafische
rekenmachine". Hier wordt indirect de eis
algebraïsch
geformuleerd, ook voor de wiskunde A-leerling.
Overigens wordt uitdrukkelijk gesteld dat de lijst examenwerkwoorden
niet uitputtend is. Er kunnen dus, gelukkig, ook andere werkwoorden
in de examens gebruikt worden.
gk