Ruim een jaar geleden besteedde ik in WiskundE-brief 794 aandacht aan de
veranderingen in de wijze waarop het eindadvies van het basisonderwijs
tot stand komt en het mogelijk hiermee samenhangende verschijnsel dat er
steeds meer havo/vwo adviezen worden gegeven. Recentelijk zijn er nieuwe
cijfers bekend gemaakt en neemt de kritiek op het nog vrij nieuwe
adviessysteem toe.
Zoals u weet, is sinds 2015 het advies dat de basisschool uitbrengt,
leidend voor de keuze van het vervolgonderwijs. De eindtoets die in
april wordt afgenomen, speelt hierin een kleinere rol. Als het advies
dat uit de eindtoets rolt
hoger is dan het voorlopig advies
van de school, moet het eerdere advies
heroverwogen worden en
kan het naar boven bijgesteld worden. In de praktijk wordt het
advies in zo'n geval veel vaker niet dan wel bijgesteld.
De ontwikkeling van de definitieve eindadviezen over de jaren 2013
tot en met 2018 geven het volgende beeld voor de leerlingen uit groep
8 van de basisschool:
In deze gegevens is het speciaal onderwijs niet meegenomen. Het meest
opmerkelijk is misschien wel dat er zo weinig verschillen zijn tussen
2017 en 2018. De verschuiving van vmbo naar havo en vwo lijkt tot
stilstand te zijn gekomen.
Onderschatting meisjes?
Onlangs zijn door het Centraal Bureau voor de Statistiek cijfers
gepubliceerd die erop zouden kunnen wijzen dat meisjes en jongens
door het huidige adviessysteem ongelijk behandeld worden. De
cijfers hebben betrekking op 2017 maar er zijn geen aanwijzingen dat
het dit jaar anders is.
Laten we eerst eens kijken naar de voorlopige adviezen van de school:
Hoewel de verschillen niet spectaculair zijn, valt op dat de
vrouwelijke leerlingen minder 'extreme' adviezen krijgen. Met
name het verschil in vwo-adviezen is opvallend. De eindtoetsen worden
over het algemeen door meisjes wat beter gemaakt dan door jongens
en het is dan ook niet verbazingwekkend dat het advies dat uit de
eindtoets rolt bij meisjes vaker dan bij jongens hoger uitvalt
dan het voorlopige advies.
Globaal gezien is het toetsadvies in ruim een derde van de gevallen
precies gelijk aan het voorlopig advies van de leerkracht. In ongeveer
30% van de gevallen pakt het advies lager uit en in eenzelfde aantal
gevallen pakt het advies hoger uit. Het gaat doorgaans niet om grote
verschillen; vooral bij hogere toetsadviezen gaat het vaak om verschillen
van een 'half niveau', bijvoorbeeld het verschil tussen havo en havo/vwo
of binnen het vmbo tussen basis/kader en kader.
In 2017 was bij 34% van de meisjes en bij 31% van de jongens het toetsadvies
hoger dan het voorlopig advies. In ongeveer één op de vier gevallen
resulteerde dit in een bijstelling van het advies. De uiteindelijk
gegeven adviezen laten dus een kleine correctie zien maar de verschillen
tussen jongens en meisjes verdwijnen hiermee niet helemaal:
Wijzen deze gegevens op een zekere onderschatting van meisjes door
basisschoolleerkrachten? In ieder geval is het zo dat
onderzoek
van het CBS laat zien dat voor de lichting leerlingen die in
2015 de basisschool verliet, geldt dat in het schooljaar 2017/2018
meisjes vaker dan jongens hoger zitten dan het advies van de
basisschool aangaf. Het gaat om 21% bij de meisjes tegen 14% van
de jongens.
Onderschatting 'arme' leerlingen?
Worden leerlingen uit armere gezinnen stelselmatig onderschat? Onlangs
was dit onderwerp weer erg actueel. Vast staat dat leerlingen uit de
hogere inkomensklassen meer vwo-adviezen en veel minder vmbo-adviezen
krijgen. De grafiek hieronder laat dat duidelijk zien:
Veel aandacht kreeg het feit dat bij de 'armere' leerlingen het
toetsadvies in ongeveer 35% van de gevallen hoger is dan het voorlopig
schooladvies terwijl dat bij de 'rijkere' leerlingen maar om 25% van de
gevallen gaat. Maar duidt dit op onderschatting door basisschooldocenten
van leerlingen met minder rijke ouders? Het antwoord luidt 'nee'. Zoals
wel vaker het geval is, zit er hier een statistisch addertje onder het
gras. Bij de 'rijkere' kinderen worden er in eerste instantie veel meer
vwo-adviezen uitgedeeld en die kunnen natuurlijk nooit worden overtroffen
door het toetsadvies. Laat je de vwo-adviezen buiten beschouwing, dan
verdwijnt dit verschil. Sterker nog, bij de qua inkomen laagste 20% pakt
het toetsadvies juist iets
minder dan gemiddeld hoger uit
dan het voorlopig advies.
Onderschatting op basis van afkomst?
Worden leerlingen met een migratieachtergrond stelselmatig onderschat
met het voorlopig eindadvies van de basisschool? In de afbeelding
hieronder worden voor 2017 de voorlopige schooladviezen voor leerlingen
met een migratieachtergrond vergeleken met leerlingen zonder
migratieachtergrond.
Het blijkt dat het toetsadvies voor beide groepen in ongeveer 33%
van de gevallen hoger uitvalt. Als we weer de voorlopige vwo-adviezen
buiten beschouwing laten zien we ander een beeld. Bij leerlingen zonder
migratieachtergrond valt het toetsadvies in 42% van de gevallen hoger uit
dan het voorlopig eindadvies terwijl dat percentage bij leerlingen
met een migratieachtergrond maar 38% bedraagt.
Kwetsbare groepen
Vaak wordt er beweerd dat kwetsbare groepen door het leidend maken
van het voorlopig eindadvies systematisch worden onderschat. De vraag
is natuurlijk wat je onder kwetsbare groepen verstaat. Als je kijkt
naar leerlingen met een migratieachtergrond of naar leerlingen uit
'arme' gezinnen, dan is er van onderschatting geen sprake. Maar wél
kan worden beweerd dat sommige groepen meisjes stelselmatig worden
onderschat.
Intussen pleit de PO-raad, waarin de besturen van scholen voor
primair onderwijs zijn verenigd, voor herziening van het systeem van
advisering. De eindtoets zou weer naar voren geschoven moeten worden
en integraal onderdeel moeten worden van de advisering door de school.
De Onderwijsraad gaat nog veel verder en zet grote vraagtekens bij
de 'doorgeschoten differentiatie' van ons onderwijsstelsel.
gk