nummer 759, 11 decem­ber 2016

Dit nummer wordt ge­stuurd naar ruim 4500 adres­sen.

De Wiskun­dE-brief is een digita­le nieuws­brief, gericht op wiskun­dedocen­ten in het voortge­zet onder­wijs, met als doel om een snelle onder­linge uitwis­seling van informa­tie en menin­gen moge­lijk te maken. De brief ver­schijnt buiten de school­vakan­ties onge­veer één keer per week. Het abonne­ment is gratis.
Uw bijdra­gen aan de Wiskun­dE-brief zijn welkom op het e-maila­dres van de redac­tie. Op de website van de Wiskun­dE-brief kunt u zich abonne­ren, vindt u alle voor­waarden en adver­tentie­tarie­ven en kunt u oude nummers nalezen.
Artikelen en bijdragen
Advertenties

 

Resultaten PISA 2015

Op dinsdag 6 decem­ber 2016 zijn de jongste resulta­ten van het Program­me for Interna­tional Student Assess­ment (PISA) gepre­sen­teerd. Bij dit interna­tionale onder­zoek, dat elke drie jaar onder vijf­tienja­rigen wordt gehou­den, lag deze keer de nadruk op de natuur­weten­schap­pen. Wij kijken in deze bijdra­ge natuur­lijk naar de resulta­ten voor 'wiskun­dige gelet­terd­heid'.
Het PISA is een groot­schalig, verge­lijkend onder­zoek dat wordt uitge­voerd onder auspici­ën van de OESO. De OESO (Engelse afkor­ting OECD) is de Organi­satie voor Economi­sche Samen­werking en Ontwik­keling. Aan het PISA-onder­zoek doen ook niet-leden mee. Soms zijn dat landen, soms zijn dat steden of gebie­den.
Ontwik­kelin­gen in Neder­land
Op basis van de publica­ties kun je aller­lei rang­lijst­jes maken en aller­lei verban­den leggen. Ik wil echter vooral kijken naar de ontwik­keling van de scores in ons land. De onder­staande grafiek spreekt duide­lijke taal.
De waarde 500 is per defini­tie het gemid­delde van alle deelne­mers in het jaar van de eerste afname (2003). De waarde 100 is per defini­tie de stan­daardaf­wijking. Een score van 540 komt dus overeen met een z-score van 0,4 en een score van 510 bete­kent dat men een tiende stan­daardaf­wijking boven het gemid­delde van 2003 zit. De dalende trend is duide­lijk en heeft onder­tussen ook op het Ministe­rie van Onder­wijs, Cultuur en Weten­schap (OCW) voor enige onrust gezorgd. Opmerke­lijk, en wel­licht verheu­gend, is dat de scores van jongens en meisjes dit jaar dicht bij elkaar zitten.
Havo-vwo pro­bleem ?
Volgens Staats­secreta­ris Sander Dekker gaat het bij de daling van de resulta­ten voor wiskun­de vooral om havo/vwo en vormen vmbo gt en kb gunsti­ge uitzon­derin­gen. Dat geldt wel­licht voor de laatste drie jaar maar op langere termijn is er niet zoveel ver­schil te zien.
Opmerke­lijk is dat de BasisBe­roeps­leerlin­gen in 2003 onge­veer dezelf­de score behaal­den als de KaderBe­roeps­leerlin­gen vorig jaar en dat de vwo-leerlin­gen van 2015 het nauwe­lijks beter deden dan de havis­ten twaalf jaar eerder.
Voor­zichtig inter­prete­ren
Het is van belang om vooral te letten op de langere termijn. Dit omdat door de opzet van het onder­zoek de steek­proeven lastig met elkaar zijn te verge­lijken. De scores moeten plus of min ruim 5 punten worden genomen om een rede­lijk betrouw­baar­heidsin­terval te krijgen. Daarbij komt dat in 2015 in Neder­land de vragen voor het eerst digi­taal moesten worden beant­woord en dat een deel van de vragen voor het eerst speci­aal was ontwor­pen voor digita­le afname.
De resulta­ten van PISA-2015 moeten ook volgens Cito met meer dan de gebrui­kelijke voor­zichtig­heid geïnter­pre­teerd worden.
Oorza­ken
De oorza­ken voor de daling worden nog nader onder­zocht. In de rappor­ten van Cito worden echter wel al wat voorzet­jes gedaan. Ten aanzien van wiskun­de staat in dat rapport het volgen­de:
"Een relevan­te vraag is in hoever­re de recente nadruk in het onder­wijs op basale reken­vaardig­heden in het havo/vwo wel­licht ten koste is gegaan van de beheer­sing van de hogere-orde vaardig­heden in wiskun­de."
Drie jaar geleden sugge­reerde Cito voor­zichtig dat het grote aantal niet bevoeg­de en onderbe­voegde docen­ten in Neder­land debet zou kunnen zijn aan de tegen­vallen­de cijfers. Dit jaar brengt Cito dat punt ook weer naar voren bij de verkla­ring van de daling van de resulta­ten bij de natuur­weten­schap­pen ('science'). Volgens staats­secreta­ris Sander Dekker zijn docen­ten in Neder­land echter even vaak bevoegd als hun collega’s in de OESO-landen. Nog voor het einde van het school­jaar zouden de resulta­ten van een 'verdie­pend onder­zoek' naar de oorza­ken van de daling beschik­baar moeten komen.
Glas is nog niet leeg
Ondanks de aanzien­lijke daling behoort ons land nog steeds bij de best preste­rende landen van Europa en van de OESO. Van de wester­se landen scoren alleen Estland en Zwitser­land signifi­cant beter. De gemid­delde scores van de OESO-landen voor wiskun­dige gelet­terd­heid dalen trou­wens ook. Die daling gaat echter minder snel dan de daling in Neder­land. De hoogste scores worden gehaald in (oost en zuid­oost) Azië. De staats­secreta­ris heeft al gesugge­reerd om nadruk­kelij­ker te bezien of we wat kunnen leren van de aanpak in Azië.
gk

 

De N-term: feiten, beweringen en vermoedens (1)

In het verle­den is in de Wiskun­dE-brief regelma­tig aan­dacht besteed aan de rol van de N-termen bij de bepa­ling van de examen­cijfers. Mede dankzij recente publica­ties wordt de rol van de N-termen nu iets helder­der. De materie blijft echter lastig. Zowel wantrou­wen als vertrou­wen spelen bij de beschou­wing van deze materie vaak een grote rol.
Maar wat is nu eigen­lijk de rol van de N-termen bij de recente, sterke stij­ging van de cijfers van het Cen­traal Examen (CE)? Over die stij­ging schreef ik in Wiskun­dE-brief 758 al het een en ander. Om die rol beter te kunnen onder­zoeken, heb ik op basis van de gepubli­ceerde p-waarden*) bij elk examen het gemid­deld cijfer bere­kend bij een vaste N-waarde in de formule Cijfer = 9 × p + N.
De p-waarde geeft aan welke fractie van de totaal te behalen punten er gemid­deld is gehaald. Als geldt dat p = 0,6 dan bete­kent dat dus dat gemid­deld 60% van de te behalen punten daadwer­kelijk zijn behaald. Bij N = 1,0 en p = 0,6 is het gemid­delde cijfer voor het examen dan 9 × 0,6 + 1,0 = 6,4.
Blik op het vwo
Laten we eens kijken naar het vwo. We nemen niet N = 1,0 maar N = 0,9 want dat is het gewogen gemid­delde van alle N-termen van de vwo-examens over de laatste 12 jaar en geeft een iets mooier plaatje. In de grafiek hieron­der is het gewogen gemid­delde van alle CE's van het vwo te zien (rood), vergele­ken met het verloop van mijn fictie­ve cijfers (donker­groen), waarbij N dus is vastge­pind op de waarde 0,9. De donker­groene grafiek geeft in essen­tie dus de ontwik­keling van de ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores weer.
Een paar zaken vallen mij in deze grafiek op:
  1. Tot en met 2011 schom­melde het CE gemid­delde (rood) tussen de 6,2 en 6,3 terwijl de ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores (groen) veel meer fluctu­eerden.
  2. De ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores (groen) daalden aan het eind van het vorige decenni­um nogal, met als diepte­punt 2009, het laatste jaar van de 'oude' tweede fase op het vwo.
  3. De ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores (groen) verlo­pen vanaf 2010 vrij grillig. Ze lijken echter een stijgen­de trend te verto­nen. In 2016 lagen deze ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores echter ineens weer bedui­dend lager.
  4. Vanaf 2011 nemen de CE-cijfers (rood) een vlucht. De ontwik­keling is welis­waar vrij grillig maar feit is dat de gemid­delde CE-cijfers de laatste paar jaar rond de 6,5 liggen. Dat is een stuk hoger dan een jaar of tien geleden.
  5. In 2009, 2013 en 2016 is de opwaart­se werking van de N-termen duide­lijk zicht­baar. In 2011, 2014 en 2015 drukten de N-termen de gemid­delde CE-cijfers juist een beetje.
Twee soorten norme­ring
Het College voor Toetsen en Examens (CvTE) be­schrijft in een recente publica­tie twee manie­ren om de N-termen te bepalen, te weten een bepa­ling volgens het systeem van de relatie­ve norme­ring en een bepa­ling volgens het systeem van de absolu­te norme­ring.
De relatie­ve norme­ring zorgt voor een min of meer con­stant gemid­delde door de jaren heen. Een argu­ment voor relatie­ve norme­ring is de gedach­te dat het onwaar­schijn­lijk is dat de ene lich­ting examen­kandida­ten beter of slech­ter is dan de andere. Hogere of lagere scores moeten daarom worden be­schouwd als een indica­tie dat de moei­lijk­heids­graad van de examens fluctu­eert.
Met de absolu­te norme­ring pro­beert men recht te doen aan ver­schil­len in 'vaardig­heid' door de jaren heen. Bij absolu­te norme­ring is equiva­lering van essenti­eel belang. Door die equiva­lering pro­beert men de invloed van de wisse­lende moei­lijk­heids­graad van examens te minima­liseren en het (moge­lijk) wisse­lende niveau van de lichtin­gen examen­kandida­ten in de cijfers uit te drukken. Men laat hiertoe bijvoor­beeld door geselec­teerde groepen leerlin­gen opgaven maken van zowel een toekom­stig examen als een oud examen. Zo kan de relatie­ve moei­lijk­heids­graad van het nieuwe examen ten opzich­te van voor­gaande examens worden bepaald. Met dat gegeven kan vervol­gens de N-term worden bepaald. Overi­gens spelen bij het vast­stellen van die N-term ook nog andere zaken een rol, zoals commen­taar achter­af op examens of te laat gecon­stateer­de fouten.
Vermoe­dens
Bij de inter­preta­tie van recente ontwik­kelin­gen krijgen we al snel te maken met vermoe­dens. Zo'n vermoe­den is dat er vóór 2012, het eerste jaar van de aan­scher­ping van de uitslag­rege­ling, met behulp van de N-termen werd gezorgd voor min of meer constan­te gemid­delden. Het CvTE zegt dat ook toen absolu­te norme­ring uit­gangs­punt was. Omdat equiva­lering kost­baar en tijdro­vend is, werd in die tijd voor een deel van de vakken echter voor relatie­ve norme­ring gekozen.
Tegen­woordig han­teert het CvTE niet voor een deel maar voor alle vakken de absolu­te norme­ring. Er wordt echter niet voor alle vakken op de gebrui­kelijke manier geëqui­valeerd omdat dat een te bewerke­lijke en te kostba­re zaak is. In plaats hiervan wordt het resul­taat van de equiva­lering bij de wel geëqui­valeer­de vakken zo goed moge­lijk ver­taald naar de niet geëqui­valeer­de vakken. Raad­pleeg de notitie van het CvTE voor nadere details.
Keer­punt
Het jaar 2012, het eerste jaar van de aan­scher­ping van de slaag/zakrege­ling, is een keer­punt. In genoem­de notitie schrijft het CvTE:
"Als per cen­traal examen de N-term van 2012 zo gekozen zou zijn, dat de groep van 2012 hetzelf­de gemid­delde cijfer behaalt als de groep 2011, met andere woorden als wij rela­tief zouden hebben genor­meerd, zou het slaag­percen­tage over 2012 daadwer­kelijk onge­veer 8% lager gelegen hebben dan in 2011."
De nieuwe rege­ling waarbij het gemid­delde cijfer voor het Cen­traal Examen tenmin­ste een 5,5 moet zijn, was in 2012 natuur­lijk ook bij de examen­kandida­ten bekend. Het CvTE vermoed­de dat deze weten­schap ervoor zorgde dat examen­kandida­ten gemid­deld beter voorbe­reid aan het examen zouden gaan begin­nen. Er zou dan dus sprake zijn van een duide­lijk niveau­ver­schil tussen de examen­kandida­ten van 2012 en die van vóór 2012. Het blijven gebrui­ken van relatie­ve norme­ringen werd om die reden door het CvTE als zeer onwense­lijk gezien.
Veel beter?
In het licht van het voor­gaande is het logisch dat het CvTE uitdruk­kelijk beweert dat de sterk geste­gen examen­cijfers een gevolg zijn van een nave­nant geste­gen vaardig­heid van de examen­kandida­ten. Die stij­ging laat zich vooral zien bij de kernvak­ken Engels, Wiskun­de A en wiskun­de B. Het vak Neder­lands vormt een verhaal apart, onder andere door de invoe­ring van de referen­tieni­veau's.
Het staat buiten kijf dat de CE-gemid­delden voor de vakken Engels, wiskun­de A en wiskun­de B sinds 2011, en zeker sinds de invoe­ring van de kernvak­kenrege­ling in 2013, behoor­lijk zijn geste­gen. Kijk maar naar de onder­staande grafiek.
Alleen deze specta­culaire stij­ging zorgt al voor een gemid­delde verho­ging van het CE-cijfer met bijna 0,2 punt.
Geloof­waardig?
De ontwik­keling is specta­culair. Maar is die ontwik­keling ook geloof­waardig? Ik hoor en lees gelui­den waarin die geloof­waardig­heid in twijfel wordt getrok­ken. Maar wat valt er in te brengen tegen de verzeke­ring van Cito en CvTE dat het niveau tocht echt zo sterk omhoog is gegaan?
Je kunt natuur­lijk wijzen op aller­lei merk­waardig­heden. Neem bijvoor­beeld het feit dat het gemid­delde CE-cijfer van 2011 tot 2013 met maar liefst 0,3 punt is geste­gen terwijl de ongecor­rigeer­de, gemid­delde punten­scores in die tijd nauwe­lijks enige verbete­ring laten zien. Ook het feit dat de flinke terug­val in de scores van 2016 nauwe­lijks tot lagere cijfers leidden, geeft te denken. Maar mag je statis­tiek gebrui­ken om een instan­tie te beschul­digen? Je moet daar op zijn minst enorm voor­zichtig mee zijn.
De volgen­de keer ga ik wat nader in op de ontwik­kelin­gen op havo en vmbo.
gk
*)Er wordt soms onder­scheid gemaakt tussen de p-waarde en de p'-waarde maar dat is in dit verband niet rele­vant.
bronnen:

 

Openbaar maken van digitale examens (1)

Momen­teel wordt slechts een op de drie digita­le examens in het vmbo open­baar gemaakt. Op 28 juni 2016 heeft de Tweede Kamer twee moties aangeno­men die de staats­secreta­ris oproe­pen om alle digita­le examens open­baar te maken. Op die oproep is nu een reactie gekomen.
In de notitie De open­baarma­king van digita­le examens van 28 novem­ber 2016 zet het College voor Toetsen en Examens (CvTE) zes maatre­gelen op een rij die de digita­le examens in meer of mindere mate open­baar maken. In die notitie spreekt het CvTE ook alvast een voor­keur uit: slechts één digi­taal examen per jaar open­baar maken. De rest blijft voorlo­pig geheim. Als het aan het CvTE ligt, veran­dert er dus nauwe­lijks iets.
Gelijk niveau
Het CvTE koppelt de geheim­houding van digita­le examens aan het kunnen garande­ren van examens die van gelijk niveau zijn. Zouden alle digita­le examens open­baar gemaakt worden, dan kan het CvTE naar eigen zeggen niet garande­ren dat het niveau van de examens over de jaren heen con­stant blijft. Dat lijkt een sterke troef voor het CvTE te zijn, want wie wil er nu examens waarvan het niveau niet con­stant is?
Maar het kan anders. Het Cen­traal Examen wordt al jaren met behulp van pre-toetsen op con­stant niveau gehou­den. Dat kan natuur­lijk ook met de digita­le examens en dan staat niets het open­baar maken van digita­le examens meer in de weg. Het CvTE be­spreekt deze moge­lijk­heid niet in de notitie. In mijn reactie op de voor­stellen van het CvTE ga ik wel in op deze moge­lijk­heid.
Zowel de notitie van het CvTE als mijn reactie zijn via deze link te vinden.
Ruud Jonge­ling

 

Schaakspel rond rekenen - update

Afgelo­pen dinsdag, 6 decem­ber, heeft staats­secreta­ris Sander Dekker gerea­geerd op de het over­zicht van gesprek­ken en afspra­ken, gemaakt door de Neder­landse Vereni­ging van Wiskun­delera­ren. Zie ook Wiskun­dE-brief 758. Hij ontkent in zijn reactie dat de NVvW op­dracht heeft gekre­gen om een alterna­tief scena­rio voor de reken­toets uit te werken.
Pikant detail is dat de NVvW nooit heeft beweerd dat zij de op­dracht heeft gekre­gen om een alterna­tief scena­rio voor de reken­toets uit te werken. Maar met deze brief heeft Sander Dekker de verhou­ding met de NVvW wel op scherp gezet. De Volks­krant bericht­te daar donder­dagoch­tend over. Op donder­dag­avond werd er in de Tweede Kamer nog kort plenair gedebat­teerd over deze kwestie.
Moties
In een motie van D'66, CDA en SP wordt de rege­ring ver­zocht om "in overleg met de Neder­landse Vereni­ging van Wiskun­delera­ren (NVvW) met urgen­tie het alterna­tief van de NVvW voor de reken­toets uit te werken inclu­sief tijdpad, waarbij het verbete­ren van het rekenon­derwijs cen­traal staat, en de Kamer hier­over voor maart 2017 te informe­ren".
In andere moties wordt ver­zocht om de reken­toets af te schaf­fen of min­stens op het vwo uit de kernvak­kenrege­ling te halen. Al deze moties werden door Dekker ontra­den. Alleen een motie van de VVD om met de PO-raad te overleg­gen over rekenen liet de staats­secreta­ris over aan het oordeel van de Kamer. Op dinsdag 13 decem­ber a.s wordt er over de moties gestemd.
gk

 

De ultieme onderwijsvernieuwing

Wie al wat langer in het onder­wijs zit, heeft in de loop van de tijd al heel wat onder­wijsver­nieuwin­gen voorbij zien komen. Neem bijvoor­beeld het compe­tentie­gericht onder­wijs, het pro­bleemge­stuurd leren, het Nieuwe Leren en het gediffe­renti­eerd onder­wijs. Thans dient zich weer een gloed­nieuwe onder­wijsver­nieu­wing aan. Maar wordt het voortge­zet onder­wijs nu werke­lijk gediend met wéér een nieuwe onder­wijsver­nieu­wing?
De nieuw­ste onder­wijsont­wikke­ling binnen het voortge­zet onder­wijs heet "geperso­nali­seerd leren". Het is nota bene de VO-raad, de werkge­versver­eniging van het voortge­zet onder­wijs, die met het project Leer­ling 2020, onder­deel van het Door­braak­project Onder­wijs & ICT, scholen onder­steunt bij de invoe­ring van geperso­nali­seerd leren. Volg deze link voor de details.
Wat is geperso­nali­seerd leren?
Geperso­nali­seerd leren streeft ernaar om iedere leer­ling een uniek en speci­fiek toege­spitst leerpad te bezor­gen. De leerlin­gen werken op hun eigen wijze en in hun eigen tempo aan hun leerdoe­len. De klassi­kaal fronta­le les wordt met het geperso­nali­seerd leren een zeld­zaam­heid.
Educa­tieve uitge­vers hebben al op deze nieuwe onder­wijs­vorm inge­speeld door bijvoor­beeld de nieuw­ste wiskun­demetho­des voor geperso­nali­seerd leren ge­schikt te maken. De boeken zijn zodanig inge­richt dat een leer­ling die de stof al be­grijpt, opgaven kan over­slaan. Ook is het moge­lijk om tege­lijk met de nieuw­ste methode gebruik te maken van zoge­naamde 'adaptie­ve compu­terpro­gramma's'.
De taak van de docent
De taak van de docent wordt bij het geperso­nali­seerd leren geredu­ceerd tot die van coach. De docent bege­leidt het leertra­ject van de leer­ling, bewaakt de verrich­tingen van de leer­ling en helpt de leerlin­gen daar waar dat nodig is. De gedach­te hierach­ter is dat de docent op die manier tijd over­houdt om zich te richten op de zwakke­re leer­ling of om de excel­lente leer­ling extra stimule­rende opdrach­ten te geven. Kort gezegd: het geperso­nali­seerd leren biedt de docent de kans om leerlin­gen gediffe­renti­eerd te benade­ren.
Adaptie­ve compu­terpro­gramma's
 
De combina­tie van geperso­nali­seerd leren en grote klassen maakt een goede ICT-omge­ving noodza­kelijk. Zonder zo'n omge­ving is het voor een docent name­lijk niet meer te behap­pen. Binnen die ICT-omge­ving spelen adaptie­ve compu­terpro­gramma's een hoofd­rol. Zo'n compu­terpro­gramma meet tijdens het maken van opdrach­ten in hoever­re de leer­ling nog trai­ning nodig heeft. Maakt een leer­ling de aangebo­den opdrach­ten snel en fout­loos, dan zal het program­ma de leer­ling automa­tisch grotere stappen door de oefen­stof laten maken. Maakt een leer­ling veel fouten, dan worden die stappen kleiner of maakt het program­ma zelfs een stap terug in de stof.
Terwijl de leer­ling met zo'n adap­tief program­ma werkt, wordt er door dat program­ma een digi­taal dossier van de leer­ling bijge­houden. In dat dossier staan de zoge­naamde 'lear­ning analy­tics' van de leer­ling. Dat zijn analyti­sche gege­vens aan de hand waarvan de docent het niveau en de vorde­ringen van de leer­ling snel kan inschat­ten.
Wordt geperso­nali­seerd leren de toe­komst?
Nemen adaptie­ve compu­terpro­gramma's de klassie­ke rol van de docent over? Dan zal de klassi­kaal fron­taal opere­rende docent in de toe­komst alleen nog in instruc­tie­films te zien zijn. Dat beeld maakt mij, hoewel ik reeds gepensi­oneerd ben, niet erg blij. Is het onder­wijs leerge­sprek ineens niet meer belang­rijk? En verla­ten we het idee dat leerlin­gen juist door samen­werking heel veel kunnen leren? Heeft het vermo­gen om goed samen te kunnen werken ineens geen maat­schappe­lijke waarde meer? Vervan­gen we die samen­werking door de eenzame dialoog met de compu­ter?
Niets nieuws onder de zon
Ik sta op het stand­punt dat geperso­nali­seerd leren niet nieuw is. Als goede docen­ten hebben we altijd al oog gehad voor de indivi­duele kwali­teiten van onze leerlin­gen. Tenmin­ste, als dat ons wat betreft de klassen­grootte moge­lijk werd gemaakt. En dáár zit hem wat mij betreft de kneep.
Een fantas­tische onder­wijsver­nieu­wing
Ik weet een fantas­tische onder­wijsver­nieu­wing die zeker geen hype is. En hij is zo eenvou­dig. Laten we de klassen nu gewoon eens daadwer­kelijk veel kleiner maken. Het Ministe­rie van Onder­wijs, Cultuur en Weten­schap moet daar­voor niet alleen de midde­len bieden maar ook de Onder­wijsin­spectie de uitdruk­kelijke op­dracht geven om op die klassen­verklei­ning toe te zien. Dit laatste om te voorko­men dat de midde­len binnen de school weer naar aller­lei andere zaken vloeien.
Mijn onder­wijsver­nieu­wing behoeft geen onder­zoek. Ieder­een be­grijpt dat het reduce­ren van de klassen­grootte gegaran­deerd gewel­dig werkt. Het maakt veel onder­wijs­hypes, zoals het geperso­nali­seerd leren, in één klap overbo­dig.
tvdb

 

International Mathematical Modeling Challenge (IMMC) 2017

 
In de Lente van 2017 (tussen half maart en de eerste week van mei) wordt voor de derde keer de Interna­tional Mathema­tical Mode­ling Challen­ge georga­niseerd. Een wed­strijd waarbij teams uit binnen- en buiten­land op het niveau van 5 havo en 5/6 vwo mogen werken aan een lastig wiskun­dig pro­bleem.
In 2015 namen er 11 landen deel; in 2016 waren dat al 23 landen. Beide keren was Neder­land van de partij met twee in de subtop scoren­de werk­stukken. We vertrou­wen erop dat er in 2017 nog meer landen zullen deelne­men. We vertrou­wen zeker ook op een brede deelna­me vanuit Neder­land.
Via deze link kunt u uitge­breide informa­tie vinden over de IMMC 2017.
De IMMC is een prach­tig wiskun­defes­tijn waarop hard gewerkt moet worden. Heeft u interes­se om een school­team te laten meedoen? Of wilt u eerst wat meer informa­tie voor uzelf of uw leerlin­gen? Stuur mij dan een email en ik regel het voor u.
Henk van der Kooij, henkvan­der­kooij@gmail.com

 

Cursus Analytische Meetkunde TU/e

 
Analyti­sche meetkun­de heeft een belang­rijke plaats in het examen­program­ma wiskun­de B en D. De cursus Analyti­sche Meetkun­de van de TU/e richt zich niet alleen op het opfris­sen van uw kennis op dit gebied maar ook op de verban­den met bijvoor­beeld klassie­ke meetkun­de, diffe­renti­aalreke­ning en inte­graalre­kening. Daar­naast beste­den we aan­dacht aan ICT, didac­tiek en toepas­singen.
Onder­werpen die aan de orde komen zijn:
  • Domei­nen in de nieuwe examen­program­ma's.
  • Meetkun­de in het vlak en in de ruimte.
  • Bereke­ningen en bewij­zen met behulp van coördi­naten, verge­lijkin­gen, parame­tervoor­stellin­gen en vecto­ren, inclu­sief inpro­duct, afstan­den en hoeken.
  • Relatie met com­plexe getal­len, synthe­tische meetkun­de en lineai­re algebra.
  • Moderne ontwik­kelin­gen, ICT, didacti­sche aspec­ten en pro­bleemop­lossen.
  • Ontwer­pen van studie­materi­aal, met name van opgaven en opdrach­ten.
De cursus richt zich op eerste­graads wiskun­delera­ren. Er zijn drie bijeen­komsten, te weten op maandag 16 januari 2017, op maandag 30 januari 2017 en op maandag 13 februa­ri 2017, steeds van 16:00-20:00 uur.
De cursus kost € 300,= per deel­nemer. Bij meerde­re deelne­mers van één school is de prijs € 200,= euro per deel­nemer. Het diner is bij de prijs inbegre­pen.
Via deze link vindt u meer informa­tie. Kijk onder de kop "Cursus Analyti­sche Meetkun­de", onge­veer half op de webpagi­na.
Hans Sterk
Techni­sche Univer­siteit Eindho­ven

 

Oude Nieuwe Wiskranten

Ik heb van de Nieuwe Wis­krant de jaargan­gen van 1987 en daar­voor in mijn bezit. Kan ik daar iemand blij mee maken? Ze zijn nu op weg naar OPA (OudPa­pierAc­tie) maar u kunt ze met een snel mailtje nog redden.
Frans Voskamp, vskmp@kabel­foon.nl

 

Correcties en aanvullingen

Ondanks dat wij als redac­tie ons uiter­ste best doen, sluipt er in een Wiskun­dE-brief weleens een foutje. In Wiskun­dE-brief 758, een dikke Wiskun­dE-brief, waren het er zelfs twee!
Mark van der Veen werd in die Wiskun­dE-brief genoemd als onder­zoeker naar het draag­vlak van het Leraren­regis­ter. Zijn onder­zoek moet echter wat zorgvul­diger worden beschre­ven. Vandaar deze aanvul­ling:
Het doel van het onder­zoek van Mark van der Veen is om te bepalen welke kennis leer­krach­ten hebben over het leraren­regis­ter en in hoever­re leer­krach­ten gemoti­veerd zijn om uitvoe­ring aan het regis­ter te geven.
 
Madelon de Kemp
In datzelf­de nummer stond de naam van de winna­res van ASML afstu­deer­prijs voor wiskun­de niet juist vermeld. Het gaat om Madelon de Kemp, die vier jaar geleden een Jong Talent Aanmoe­digings­prijs ontving (Wiskun­dE-brief 617) en in 2011 de hoogste score van het Neder­lands team behaal­de op de Interna­tionale Wiskun­de Olympia­de te Amster­dam (Wiskun­dE-brief 570). Als 'goedma­kertje' plaat­sen we bij deze rectifi­catie haar foto.
red

Adver­tenties

Voor voor­waarden en tarie­ven: zie www.wiskun­debrief.nl.


 

Tijd voor vernieuwing?

Het nieuwe jaar staat voor de deur. Waarom dan niet voor een grafi­sche rekenma­chine kiezen die op 2017 is voorbe­reid? Neem contact op met p.scha­dron@hp-prime.nl voor de docen­tenaan­biedin­gen van de nieuwe HP Prime grafi­sche rekenma­chine. Waarom de HP Prime klaar voor 2017 is?
  • Zeer snelle nieuwe proces­sor.
  • Stan­daard gele­verd inclu­sief gratis emula­tor-softwa­re, ook voor uw leerlin­gen.
  • Een touch screen met kleur en hoogste resolu­tie.
  • Door het CvTE goedge­keurde examen­stand.
  • Stan­daard voor­zien van krachti­ge applica­ties voor functie­onder­zoek, dynami­sche meetkun­de, statis­tiek, spread­sheet, plotten van impli­ciete func­ties en meer.
  • Volledi­ge support van Malm­berg en Noord­hoff (G&R en MW) online beschik­baar.
  • Neder­landse onder­steu­ning door onze educa­tief consul­tant Pieter Scha­dron (p.scha­dron@hp-prime.nl)
Neem ook eens een kijkje op www.hp-prime.nl voor veel meer informa­tie over de HP Prime rekenma­chine en voor Neder­lands lesmate­riaal.
 

 

Het ideale eindejaarscadeau van en voor wiskundE-brief abonnees

Een leuk en leer­zaam kerst- of nieuw­jaarsge­schenk voor wie van wiskun­de houdt, vindt u op de webshop van Rhombus.

 

Moderne Wiskunde vernieuwt. Ook digitaal!

Bent u be­nieuwd naar de online-versie van onze nieuwe 12e editie onder­bouw van Moderne Wiskun­de? Vraag dan nu gratis onze proefli­centie aan en krijg alvast een eerste indruk van ons digita­le lesmate­riaal.
Ga naar www.moderne­wiskun­de.noord­hoff.nl en vraag de proefli­centie aan.

 

Handschriftherkenning in de wiskundeles

 
Math­Plus onder­steunt handge­schre­ven uitwer­kingen. Wiskun­dige uitdruk­kingen schrijf je zo op een intuï­tieve en natuur­lijke manier zonder toetsen­bord.
Ontdek de hand­schrift­herken­ning van Math­Plus en vraag een demon­stratie aan via sales.vo@malm­berg.nl. Meer informa­tie: www.math­plus.nl.

 
redactie:Gerard Koolstra, Tineke van den Berg en Ton Groeneveld
e-mail:redactie@wiskundebrief.nl
website:www.wiskundebrief.nl