In een voortreffelijke bijdrage (WiskundE-brief 725) zoekt Gerard Koolstra naar
mogelijke verklaringen voor de opvallende stijging van de wiskunde B
cijfers op het Centraal Examen. Die stijging is recent en systematisch.
Selectiebeleid van de scholen (steeds meer survival of the fittest) en
populariteit van de examentrainingen spelen hierbij wellicht een
bescheiden rol.
Het gaat hier om moeilijk meetbare verschijnselen. Ik neem de vrijheid om,
uitgaande van mijn ervaring en intuïtie, in de WiskundE-brief eens te
wijzen op een meer inhoudelijke verklaring van dit fenomeen.
Niet-wiskundige contexten
Een belangrijke rol speelt het verminderd gebruik van niet-wiskundige
contexten in de examens. In het nieuwe programma komt er meer algebra
in de examens en de examens van 2014 en 2015 zijn daarop vooruitgelopen.
Ik heb de site van
Herman Hofstede
er eens bij gepakt om snel door oude wiskunde B examens te kunnen bladeren.
De eerste contexten verschijnen in het begin van deze eeuw, in toenemende
mate en met een absoluut dieptepunt na het opheffen van de splitsing van
wiskunde B in wiskunde B1 en B12. De opgaven, inclusief foto's en grote
lappen tekst, werden steeds gekunstelder. Zie bijvoorbeeld
vwo
B 2011-I (extrusie, de nachtmerrieformule van Gompertz)
en
VWO
B 2012-I (het vreemd gevormde wijnglas en het kunstwerk met de verschoven
platen).
In 2014 en 2015 begint de inhoud minder context te vertonen en in 2015 worden
10 van de 17 vragen geopend met de tekst '
Bewijs dat ...'. Het is grappig
en opmerkelijk dat een vergelijkbare trend zich aftekende bij de (Cito)
rekentoetsen en -examens. Het 'Realistisch Rekenen' met de 'verhaaltjessommen'
werd ingevoerd in alle rekenboeken vanaf 2001 en de negatieve invloed hiervan
op de rekenexamens leidde uiteindelijk tot protesten uit alle hoeken van
onderwijsland en tot kamervragen.
Wat wordt er eigenlijk gevraagd?
U weet het misschien: mijn opvatting is dat met al die talige contexten de
taalzwakke leerling gedupeerd wordt terwijl de ijverige leerling ontmoedigd
wordt. Het is onmogelijk om je door oefening te bekwamen in het lezen van
dergelijke teksten. De modale leerling vraagt zich regelmatig af wat er nu
eigenlijk wordt gevraagd. Dat doe ik trouwens ook maar dat moet u niet
verder vertellen!
Ik weet niet hoe dat bij u gaat maar ik ben aan een wiskunde A examen minstens
twee keer zoveel tijd kwijt dan aan een wiskunde B examen. En zonder context gaat
het bij mij nog weer veel sneller. Dan zit je tenminste te denken in plaats van
te lezen!
Studeerbaarheid van de schoolwiskunde
Wiskunde zonder context is gemakkelijker en toetst beter wat we zouden moeten
toetsen. Op de wiskunde examens uit de vorige eeuw kon een leerling zich met
heel veel oefenen grondig voorbereiden. Het is mijn hoop dat met de nieuwe
examens, die rijker zullen zijn aan algebra en pure analyse, het vak wiskunde
B op havo en vwo weer beter opgepakt wordt door leerlingen die veel geoefend
hebben, zodat de hogere examencijfers structureel zullen zijn. En dat er al snel
een reactie zal komen doordat de sommen lastiger worden gemaakt, valt natuurlijk
te voorspellen. Maar dan gaat het tenminste wel om de wiskunde en niet meer om
wiskundig tekstverklaren.
Oude liedje
Ongetwijfeld zal de slinger dan wel weer een keer te ver naar de andere kant
doorslaan. Mijn kleindochter, in 4 havo, werd deze week bij wiskunde B (Getal & Ruimte,
deel 2, blz. 15) bijvoorbeeld hiermee geconfronteerd:
Zo kreeg ik ze zelfs in de jaren vijftig, gewapend met mijn rekenliniaal, op
de HBS nog niet te verstouwen ...
Henk Pfaltzgraff